Dat bleek dinsdag tijdens een overleg met de Tweede Kamer. Die is daar in grote meerderheid juist tegen en vindt dat de commissaris van de Koningin deze doorzettingsmacht moet behouden.

De fracties van CDA, VVD, PvdA en de ChristenUnie waarschuwden Remkes dat ze zijn aangekondigde wetsvoorstel zullen afwijzen als hij daarin regelt dat de voorzitter van het regionale veiligheidsbestuur de bevoegdheid krijgt om een besluit te nemen als de betrokkenen er niet uitkomen. Dat bestuur bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten waarin de ramp of crisis zich voordoet. Voorzitter is de burgemeester die ook beheerder van het politiekorps is.

Remkes vindt dat er een duidelijke commandostructuur nodig is bij rampen die de gemeentegrenzen overschrijden. De voorzitter van het crisisbestuur moet slagvaardig besluiten kunnen nemen. De VVD-bewindsman noemde als voorbeeld een gifwolk als gevolg van een explosie. In dergelijke urgente situaties is volgens hem geen ruimte voor overleg als er verschillen van mening zijn over de te nemen maatregelen.

Remkes wil „geen twee kapiteins op een schip.” De commissaris van de Koningin houdt in zijn voorstellen toezicht. Ook kan de voorzitter van het crisisteam hem om advies vragen. Als zich in dat bestuur problemen voordoen, kan de minister de commissaris van de koningin bovendien vragen als ”rijksheer” op te treden om de boel op orde te brengen. „Een goeie regeling is belangrijker dan allerlei competentiediscussies”, zei Remkes.

Het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hadden de minister ook al voorgesteld dat de commissaris van de Koningin doorzettingsmacht blijft houden.