„Een opwekking is niet maakbaar”
„Mensen kwamen in de kerk naar voren en beleden in het openbaar hun verborgen zonden. Ze waren overtuigd dat ze zelf de grootste zondaar waren en ze zochten een uitweg, omdat ze bang waren dat de Heilige Geest niet meer zou werken, als ze hun zonden niet beleden.”
Dat vertelde dr. Chang Ki Lee, Koreaan en methodistisch predikant in Den Haag, over de geestelijke opwekking die in de jaren 1903-1907 in Korea plaatsvond. Dr. Lee is in Utrecht gepromoveerd op een proefschrift over deze opwekking. Hij sprak maandagmiddag in Nijkerk op een studiedag voor leidinggevenden die was georganiseerd door Gemeentegroei, een onderdeel van de interkerkelijke bweging Agapè.
Dr. Lee stelde dat in Korea de politieke en sociale nood hoog gestegen was toen de opwekking ontstond. De opwekking begon tijdens een bijbelstudieweek waar de Canadese zendeling Robert Hardie uitsprak dat de bevolking in de grote nood van het moment al haar hoop op God moest vestigen en haar zonden moest belijden.
Kenmerkend voor de opwekking was, aldus dr. Lee, een grote behoefte aan het bestuderen van de Bijbel. Een arme vrouw liep 328 kilometer om de bijbelstudies bij te wonen.
Een ander kenmerk was het aanhoudend en kinderlijke gebed. Tijdens bijeenkomsten beleden mensen hun persoonlijke zonden omdat ze die niet meer voor zich konden houden. Een man vertelde in het openbaar dat hij iemand had vermoord in een vallei bij de kerk en hij liet zich gewillig arresteren. Een vrouw beleed dat ze omgang had gehad met een andere man en gaf haar man het recht haar te vermoorden. Hij vergaf haar en zei: „Zondig niet meer.” De mensen beleden hun zonden om uit de handen van de satan te raken en vergeving van zonden te krijgen.
Na de opwekking waren er dingen in Korea blijvend veranderd, zo merkte dr. Lee op. „De mensen vernietigden hun heiligdommen voor de afgoden. De mannen wilden geen haarknot meer dragen omdat die aan hun vorige leven herinnerde. In een paar jaar verdrievoudigde de christelijke kerk. Christenen kregen een belangrijke plaats in de maatschappij. De mannen namen geen concubines meer, huwelijkstrouw werd daarentegen de norm en de positie van de vrouw veranderde ten goede.”
Ook op dit moment vinden er opwekkingen plaats, aldus ds. Bram Krol, theologisch docent en zendingswerker. Hij was vorig jaar getuige van een opwekking in de Congolese stad Bulungu, waar hij voor een groep van ongeveer 1800 mensen gepreekt had. „Wie wil Christus leren kennen?” vroeg hij. Tweederde van de aanwezigen stak de hand op. Krol kon het niet geloven, legde uit wat het christelijk geloof inhield en vroeg het daarna nog een keer. Toen gingen er nog meer handen omhoog. „De mensen kwamen naar voren alsof de duivel hun op de hielen zat.”
„In Masamuna kwamen 1650 mensen naar voren. Een in het roze geklede jongen bleef maar bidden. Hij beleed zijn schuld, terwijl de tranen over zijn wangen liepen. Mensen zeiden: „Hij was de grootste misdadiger uit de omgeving. Hij somt nu al zijn zonden op en hij is voorlopig nog niet klaar.””
Toen Krol dit jaar terugkwam, was hij benieuwd wat er van de opwekking geworden was. De mensen hadden geen nazorg en geen Bijbels. Hij sprak een politieagent, die er rustig bijzat en vertelde: „Ik heb bijna geen werk meer, want er is geen misdaad meer in de stad.”
Een opwekking is volgens Krol een versnelling in de verkondiging van het Evangelie die gepaard gaat met diepgang en teruggaat naar het originele christendom. Een opwekking is niet maakbaar, maar ontstaat als het volk in nood is. De oplossing van de nood wordt bij God gezocht. „Gods Geest geeft een volk een nieuwe kans.”
Zover is het volgens Krol nu nog niet in ons land, waar de kerken vaak leven bij het compromis en de mensen niet uitzien naar een opwekking omdat het belijden van zonden pijn doet. Toch is er hoop: „We moeten God vragen onze ogen te openen zodat we een opwekking niet in de weg staan. Ik geloof niet dat God Europa is vergeten. Ik verwacht integendeel dat er in ons werelddeel na een periode van droogte een periode van regen zal komen. De opwekking is dichtbij.”