Buikspreken met de Bijbel in de hand
Het wordt hoog tijd dat politici zich serieus in de rol van de godsdienst in de maatschappij verdiepen. Het is nodig de aard van de relatie tussen religie en politiek opnieuw te doordenken.
Dat advies gaf prof. dr. Gerrie ter Haar maandag tijdens een symposium aan de Universiteit Utrecht, georganiseerd ter gelegenheid van de ”universitaire vredesdagen”. Is religie een obstakel voor vrede? Of juist een middel om vrede in de wereld te bereiken? Op de themavragen van het congres antwoordde Ter Haar, verbonden aan het Institute for Social Studies in Den Haag, dat je niet kunt zeggen dat geweld en oorlog per se bij religie horen. „Je kunt geen of nauwelijks conflicten in de moderne tijd aanwijzen die een religieuze oorsprong hebben. Religie is niet iets kwaads of iets goeds, ze is neutraal.” Ook het religieus lijkende conflict in Noord-Ierland heeft volgens haar seculiere wortels, „in het zeventiende-eeuwse kolonialisme van de Britten. Pas later zijn de religieuze symbolen ingezet als wapen in de strijd.”
Ter Haar constateert dat de politiek nog te veel met de rug naar de godsdienst toe gaat staan. Met als gevolg dat politici zichzelf de mogelijkheid ontnemen op godsdienstige instituties invloed uit te oefenen. „Je kunt niet meer volhouden dat religie niet raakt aan het publieke domein, ook al denk je dat religie een privé-zaak is. In het onderwijs zou een vaste plaats ingeruimd moeten zijn voor godsdienstonderwijs. Je moet het bijzonder onderwijs niet afschaffen, dat is niet haalbaar in Nederland, maar als overheid wel een verplicht curriculum voorschrijven. Kinderen op een islamitische of christelijke school krijgen dan extra onderwijs in de Bijbel of de koran.”
Ter Haar is niet erg tevreden over de manier waarop de media met godsdienst omgaan. Ze verklaart dit vanuit het feit dat hele generaties niet-godsdienstig zijn opgevoed. Ze helpt het idee de wereld uit dat godsdienst voor ellende verantwoordelijk wordt gehouden. „Seculiere ideologieën kunnen net zulke ernstige gevolgen hebben als religieuze. Ernstiger zelfs, bewijst de geschiedenis. Maar in het Oude en Nieuwe Testament staan zowel goede als slechte dingen. Het mooie is: wat je zoekt, ga je ook vinden. Fundamentalisten die misbruik maken van religie zijn selectief.”
Dat niet alleen fundamentalisten selectief zijn maar ook de wat agressievere atheïsten, bewees drs. Marcel Hulspas ’s avonds tijdens een forumdiscussie, waaraan ook de Haarlemse bisschop Josef Punt en de Rotterdamse islamitische hoogleraar prof. dr. Ahmet Akgündüz deelnamen. Hulspas (Stichting Skepsis) deed precies wat Ter Haar ’s middags als een kenmerk van fundamentalisten had genoemd: hij gebruikte de Bijbel als een soort doos van Pandora om te laten zien hoe achterlijk christenen zijn. Door middel van het kriskras citeren uit het Oude en Nieuwe Testament wilde hij laten zien dat er in de Bijbel geen plaats is voor homoseksuelen, dat „God aanzet tot haat en oorlog”, dat er met verschrikkelijke straffen wordt gedreigd als je vloekt, dat je als gelovige geen dokter nodig hebt en dat in de Schrift de evolutietheorie wordt „afgeserveerd.”
Hulspas had niet naar de teksten hoeven te zoeken, zei hij nog, maar deze „aangetroffen in traktaatjes en folders.” „Gelovigen kunnen niet zonder God, willen Hem bij zich hebben, maar wel om hun eigen problemen op te lossen. En ze verwachten van de geestelijke leiders dat deze een interpretatie geven van de teksten die in overeenstemming is met hun leefwijze.”
Een studente wees er vanuit de zaal op dat deze manier van omgaan met de Bijbel „een bepaalde bekrompenheid” aan de dag legt. Bisschop Punt ving Hulspas pastoraal op en legde uit dat je teksten in hun verband moet lezen. „Als de Heere Jezus zich, om een voorbeeld te noemen, keert tegen bepaalde Joden uit Zijn tijd, kun je daar geen aanzet tot antisemitisme in lezen, zoals Hulspas probeerde.”
Vervolgens spitste de discussie zich toe op de interpretatie van heilige teksten. Akgündüz benadrukte het belang van interpretatie, wees erop dat niet iedereen de Bijbel en de koran zomaar kan begrijpen. „In de geschiedenis van de islam is er een aparte wetenschap die zich met tekstinterpretatie bezighoudt.”
Vanuit de zaal kwam de vraag of er in de geschiedenis voorbeelden zijn te bedenken dat religie geleid heeft tot het stichten van vrede. „De oorzaak van vrede is altijd moeilijker aan te wijzen dan de oorzaak van oorlog”, merkte Punt op. „Maar het vele werk dat de kerk heeft gedaan op het gebied van opvoeding, ziekenzorg en armenzorg zou je een soort bijdrage aan de vrede kunnen noemen. Ik speel dit soort vragen altijd terug: Wat gebeurt er als er géén godsdienst in een land is? Wat gebeurde er onder de regimes van Stalin, Pol Pot en Mao?”