Lijden
Als we overwegen wat Jezus Christus geleden heeft, zien we daarin de gestrengheid van Gods rechtvaardigheid. Want Christus doorleed alle mogelijke ellende, en dat in de hevigste graad. Zijn lijden kwam van alle kanten, van de hemel, de hel en de aarde. Het kwam van Zijn vijanden, die Hem veroordeelden en met vuisten sloegen, Hem bespotten, geselden en kruisigden. Het kwam van zijn eigen discipelen en volgelingen, van wie de een Hem trouweloos verraden heeft, de ander Hem openlijk verloochende en die allen Hem in het uur van Zijn grootste smart verlieten.Hij voelde innerlijk de scherpste pijnigingen en folteringen van de toorn van God. Daardoor werd dat bloedige zweet Hem in de hof uitgeperst. Daarbij kwam nog die hartverscheurende uitroep aan het kruis: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” In al dat lijden, dat kwam van de hemel, de aarde, de hel, vrienden en vijanden, was niet de minste verzachting. De tekst zegt: God heeft Zijn Zoon niet gespaard.
Indien er ooit barmhartigheid, medelijden en lankmoedigheid van iemand verwacht had kunnen worden, dan zeker van God. Hij is immers de Fontein en Vader der barmhartigheden. De teerste gevoelens van een moeder voor haar zuigeling zijn slechts wreed in vergelijking met Gods barmhartigheid en ontferming. De eer van de goddelijke rechtvaardigheid eiste echter dat Christus tot het uiterste toe de straf leed.
John Flavel, predikant te Dartmouth (Voorbereiding voor het lijden, 1767)