De reden voor de halvering van de eis is dat het openbaar ministerie niet meer bewijzen kan dat de incest vijf jaar lang zeer regelmatig heeft plaatsgehad, zoals de aangifte luidde.

Dat op grond van een rapport van professor Bullens, die de verklaringen van het meisje heeft onderzocht. Bullens kwam tot de conclusie dat het verhaal van het slachtoffer consistent is, maar dat zij mogelijk van buitenaf beïnvloed is. Ook constateerde Bullens dat het meisje op geen enkele manier getraumatiseerd is. Volgens de advocaat van D., mr. H. J. Voors, is zij tegenover de onderzoeker „vlak, emotieloos zonder detail.”

De rechtbank zag D. tussen oktober vorig jaar en donderdag vier keer. Op de eerste zittingsdag kreeg de man in de rechtszaal een hartaanval; tijdens latere zittingen werd onder anderen de stiefdochter achter gesloten deuren gehoord om haar aangifte toe te lichten.

De rechtbank wilde de zaak na de eis in februari niet afdoen en legde in een tussenvonnis vast dat er nog verschillende getuigen moesten worden gehoord. Hierbij was een politieman, die D. na zijn aanhouding had verhoord en tegen wie hij gezegd zou hebben dat de seks met de stiefdochter een keer was voorgekomen. Volgens D., die deze verklaring later introk, moest hij het proces-verbaal zelf lezen en ondertekenen, terwijl hij zo goed als analfabeet is.

De officier zei in haar requisitoir dat zij ervan overtuigd is dat het seksueel misbruik plaatshad, maar dat de frequentie niet is vast te stellen.