Steeds jonger op het criminele pad
In de sloppenwijken van Rio de Janeiro werken ongeveer 12.000 kinderen en adolescenten in de drugshandel.
De machtige drugsbendes in de Braziliaanse miljoenenstad zijn voor kansarme jongeren vaak de enige manier om aan geld te komen en respect af te dwingen in hun gemeenschap. Veel tijd om daarvan te genieten is er niet. De meeste ’soldaten’, voetvolk in de strijd tegen de politie en rivaliserende bendes, sneuvelen voor hun 21e.
Samuel Muniz de Araujo, voormalig gangster, ex-bajesklant en liedjesschrijver, wil daar iets aan veranderen. Hij is de initiatiefnemer van het project ”Nooit meer soldaat”, in de favela van Vila Alianza in het westen van Rio. Araujo, bijgenaamd Samuco, liet op zestienjarige leeftijd het vissersbestaan voor wat het was en begon gewapende overvallen te plegen. Snel had hij genoeg geld voor een huis, een auto en „lange vakanties.” Op zijn 22e verdween Samuco voor zeven jaar achter de tralies en was hij alles kwijt, ook zijn zwangere vrouw en een zoontje. In de gevangenis kwam hij tot inkeer en stortte hij zich weer op zijn oude liefde: de muziek.
Nu organiseert Samuco schilder-, muziek- en voetbalworkshops voor een honderdtal jongeren tussen de acht en zestien. Hij wil ze ervan overtuigen dat het drugsleventje, ondanks de glans en de glitter, niet echt de moeite loont. Samuco’s muziek is een belangrijk onderdeel van het project. Zijn liederen gaan over de pijn wanneer een vriend wordt vermoord, over de vooroordelen tegen sloppenwijkbewoners en over zichzelf als ”anti-lichaam” in de strijd tegen het misdaadvirus.
De drugsbazen, vaak oude bekenden, laten Samuco met rust. Door het gebrek aan middelen en kansen in de favela zien zij zich verzekerd van een gestage stroom jeugdige handlangers. ’Soldaten’ in hun dienst kunnen ruim 1.000 euro per maand verdienen, een fortuin naar lokale normen. De dealers werken graag met jongeren omdat ze toegewijd, trouw en gehoorzaam zijn en enkel als minderjarige kunnen worden berecht.
Voor vele jongeren is het imago en het respect dat een job in de drugswereld afdwingt nog belangrijker dan het geld. Soms komen families hun zonen aan de drugsbazen aanbieden. Om financiële redenen en omdat ze hopen op bescherming: wanneer een lid van de familie bij de bende zit die de buurt controleert, wordt het leven een stuk veiliger.
De Braziliaanse ngo IBISS, die het project coördineert, schat het aantal minderjarige ’soldaten’ in Rio op 5.369. Ze werken bij 337 verdeelpunten voor drugs, ”bocas de fumo” (rookmonden) genaamd. Nog eens 6.500 jongeren zijn ongewapend en werken als spion of als koerier voor kleine hoeveelheden cocaïne.
Bijzonder verontrustend is dat kinderen op steeds jongere leeftijd aan een criminele carrière beginnen. En studie van de International Labour Organisation wijst uit dat Braziliaanse jongens van acht en negen al met vuurwapens rondlopen. IBISS kent het verhaal van een 11-jarige ’soldaat’ die weigerde zijn AR-15 aanvalsgeweer in te leveren na afloop van zijn ’werk’. Hij kreeg bij zijn bazen voor elkaar dat zijn loon werd ingehouden tot de kostprijs van het wapen, 3600 euro, was afbetaald.