Hier spreekt de Heere Jezus van Zijn Vader als de Landman. Hoe Zijn zorg zich uitstrekt over de wijnstok en de ranken. Hij bereidt de grond waarin Hij de wijnstok met tere zorg plant en op Zijn tijd bemest. Volgens de natuur komen er dartele loten aan de wijnstok. Die moeten met het snoeimes worden afgesneden, anders brengt de wijnstok maar zure en zeer weinig druiven voort.Christus noemt Zijn Vader de Landman, Die Hem als de wijnstok van eeuwigheid heeft verordineerd. Hij heeft Hem in de wereld gezonden, waarvan Hij uitriep vanuit de hemel: „Deze is Mijn geliefde Zoon…” Maar de Vader is ook de Landman van de ranken die geënt zijn in de wijnstok. De grote Landman doet alles voor Zijn wijngaard. Hij bemest de aarde en zuivert ze van stenen, Hij bedauwt hem met Zijn Geest en bestraalt hem met de zonneschijn van Zijn genade. Hij doet het alles en draagt bijzondere zorg dat de tere lootjes niet worden beschadigd maar, bemest zijnde, groeien en bloeien.

Nu, zegt de Zaligmaker van deze Landman, alle rank die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg. En die vrucht dragen, reinigt Hij opdat ze meer vrucht dragen. Doch de ranken die in Jezus waarlijk zijn geënt en vrucht dragen, worden niet weggenomen. De ranken die geen vrucht dragen, zijn maar ranken in schijn, met een uiterlijke belijdenis. Die neemt Hij weg.

Frederik van Houten, predikant te Middelburg (Ziels-verkwikkende raad, 1719)