„Na de septemberaanslagen hebben we geprobeerd zo veel mogelijk al-Qaida-leiders op te pakken of te doden. Dat heeft natuurlijk z’n gevolgen, zowel voor de organisatie zelf als voor de algemene strijd tegen het terrorisme”, aldus Frances Townsend tegenover The Washington Post.

Townsend is de speciale antiterreuradviseur van president Bush. Zij leidt de herziening van de strategie, die volgens deskundigen noodzakelijk is vanwege de veranderingen binnen al-Qaida de afgelopen jaren en de brede steun die zich in de moslimwereld lijkt te ontwikkelen voor een militante vorm van de islam.

„In plaats van zich exclusief op al-Qaida te richten, moet Washington een strategie ontwikkelen tegen gewelddadig extremisme in het algemeen”, aldus Roger Cressey, onder de presidenten Bill Clinton en George Bush medewerker van de Nationale Veiligheidsraad in Washington.

Een belangrijk onderdeel van de nieuwe strategie moet volgens Cressey gericht zijn op terroristen van de „nieuwe generatie.” Een deel van hen wordt nu in Irak opgeleid. „Wij moeten erachter zien te komen wie er in Irak zitten voordat deze nieuwe terroristen naar hun thuislanden in de moslimwereld of in Europa terugkeren”, aldus Cressey.

Veiligheidsdeskundigen erkennen dat de strijd tegen de terreur in de afgelopen jaren vager en soms onduidelijker is geworden. „Na de septemberaanslagen was er een duidelijke vijand, namelijk al-Qaida. Naarmate Washington meer successen boekte tegen deze organisatie veranderde de vijand in een vagere, een amorfere massa van radicale en extremistische groepen die soms contact met elkaar hadden maar soms ook niet. Dat maakt de strijd tegen de internationale terreur natuurlijk ingewikkelder”, meent terreurdeskundige Bogdan Savych van de researchorganisatie Rand Corporation in Washington.