Schijnvertoningen rond referenda
De verwachting is dat een stevige meerderheid van het Nederlandse volk de Europese grondwet zal afwijzen. Duidelijk is tevens dat Den Haag dit onacceptabel vindt. Mr. C. M. Verkade
vindt het goed juist nu te bezien hoe de politiek met eerdere soortgelijke referenda is omgesprongen. Op 5 juli 1995 werd de Amersfoortse bevolking per referendum gevraagd of zij het voorstel van de plaatselijke politici om het aantal koopzondagen te verdubbelen, ondersteunde. De uitslag zou bindend zijn als de opkomst ten minste 40 procent zou zijn. Er kwamen echter ’slechts’ 26.367 Amersfoorters (30,6 procent van de kiesgerechtigden) stemmen, van wie 74,3 procent tegen en de overige 25,7 procent voor het koopzondagenverruimingsvoorstel hebben gestemd.
Met droge ogen verklaarde burgemeester Brouwer dat de Amersfoortse bevolking duidelijk had gesproken om de verruiming mogelijk te maken. Gesteld dat de 8249 vereiste extra stemmers om de uitslag van het referendum doorslaggevend te maken allemaal vóór het voorstel zouden hebben gestemd, dan zouden er 15.019 voor en 19.597 tegen zijn geweest en zou het aantal koopzondagen niet zijn vermeerderd.
Een extra markant punt rond het Amersfoortse referendum was het feit dat een PvdA-raadslid gedurende het beslissingstraject rond dit referendum de referendumverordening op grond waarvan CU, CDA, FNV en de plaatselijke kerken een referendum hadden afgedwongen (eigenlijk wilde de Amersfoortse politiek die) wilde aanpassen en de VVD-fractie en de D66-fractie bezwaren maakten vanwege de hoge kosten die aan het referendum waren verbonden. Nota bene: de eerste keer dat de referendumverordening vanwege een handtekeningenactie werd gebruikt, wilde men het referendum ook weer afschaffen en vond men het te duur.
Stadion
In Zwolle hadden de plaatselijke politici besloten dat er een nieuw stadion zou komen. Om het plan financieel rond te krijgen, diende er ook een gokhal in het stadion te worden gehuisvest, waartegen de christelijke partijen en de kerken bezwaar maakten. Ondanks veel politieke tegenwerking (zelfs via een procedure bij de Raad van State) ging het op grond van de Tijdelijke referendumwet afgedwongen referendum door.
De diaconieën van een groep kerken hebben rondom dit referendum een huis-aan-huisfolder verspreid, om daarin uit te leggen dat het referendum over de gokkasten in en niet over de bouw van het nieuwe stadion (zo dreigde het referendum in de praktijk te worden uitgelegd) ging.
Al voordat het referendum werd gehouden, had de gemeente Zwolle laten onderzoeken hoe de verhoudingen lagen en bleek 75 procent tegen te gaan stemmen. Een voorstel van drie plaatselijke partijen om het raadgevend referendum beslissend te doen zijn, haalde de vereiste meerderheid in de raad niet. Het Zwolse volk kwam massaler op dan het Amersfoortse: 42 procent ging stemmen, van wie 77 procent tegen de gokhal in het stadion stemde.
Ondanks de grote opkomst en de duidelijke referendumuitslag besloot de gemeenteraad op 9 mei (ruim twee maanden na het referendum) in het nieuwe stadion wel een (zij het veel kleiner dan beoogde) gokhal te plaatsen.
Europese grondwet
Bij beide hier genoemde referenda (vanwege ruimtegebrek zijn de andere mislukkingen rondom referenda -te denken valt aan de IJtunnel en de stadsprovincies- niet nader te analyseren) laten de politici duidelijk zien hoe er met referenda wordt omgegaan. Eerst tracht men het referendum tegen te houden, vervolgens tracht men de publieke opinievorming eenzijdig te beïnvloeden en uiteindelijk wordt een onwelgevallig standpunt terzijde geworpen of zodanig bijgebogen dat de volksraadpleging een lege huls bleek te zijn geweest.
Bij het Europese referendum zijn dezelfde mechanismen te zien. Thans doet de politiek, in plaats van af te wachten wat de Nederlandse bevolking vindt, er alles aan de volksmening te beïnvloeden richting haar eigen standpunt. De aanvankelijke afspraak om slechts 400.000 euro in de jacampagne te storten is inmiddels geschonden nu bleek dat de meerderheid van de Nederlanders nee zou blijven zeggen. Het bedrag is verachtvoudigd.
Wat het volk vervolgens op 1 juni Deo volente ook zal besluiten, het parlement en de regering zullen er een draai aan geven en laten zien dat men met de tong belijdt de volksmening hoog te achten, doch met de daden bewijst de eigen visie door te duwen. Op zich te begrijpen, want het volgen van de volksmening is gevaarlijk. Maar ze hebben iets uit te leggen: zij zijn immers democraten. Voor theocraten ligt dat anders.
Hogere opkomst
Inmiddels is de eerder genoemde Brouwer burgemeester van Utrecht. Op 1 juni dient de Utrechtse bevolking zich niet alleen uit te spreken over de Europese grondwet, doch ook over… verruiming van het aantal koopzondagen. In ieder geval zal dit referendum vanwege de strategische keuze om het gelijktijdig met het Europa-referendum te houden tot een hogere opkomst dan dat in Amersfoort leiden.
De auteur is politicoloog en docent aan de Evangelische Hogeschool.