Bij de gevechten zijn volgens ooggetuigen tientallen burgerslachtoffers gevallen. Ook uit een opvangkamp van de Verenigde Naties in de buurt van Gbarnga zijn veel bewoners op de vlucht geslagen.

Gbarnga geldt als het ”geestelijke hoofdkwartier” van de aanhangers van president Charles Taylor, die de stad tijdens de verwoestende burgeroorlog van 1989-’96 als uitvalsbasis gebruikte en er nu nog een grote plantage bezit. Rebellen vielen de stad donderdag aan en hadden vrijdag volgens militaire zegslieden een deel van Gbarnga en het politiebureau in handen. Het leger zei op drie fronten te vechten om de stad weer onder controle te krijgen.

De rebellen behoren volgens Taylor tot de verliezende partij in de burgeroorlog. Hij beschuldigt het buurland Guinee ervan onderdak aan hen te bieden. Volgens sommigen gaat het om een relatief kleine strijdmacht die zich bekwaamd heeft in guerrilla-acties. Diplomaten verdenken Taylor ervan de dreiging die van de opstandelingen uitgaat te overdrijven -boze tongen beweren zelfs dat Taylor de aanvallen in scène zet- om de voor volgend jaar geplande verkiezingen uit te stellen en de Verenigde Naties te bewegen een wapenembargo op te heffen dat afgelopen maandag nog door de Veiligheidsraad met een jaar werd verlengd. Donderdag zei Taylor in een televisietoespraak dat de oorlog „binnen dertig dagen voorbij” kan zijn als het embargo wordt opgeheven.

Gbarnga ligt halfweg tussen Monrovia en de grens met Ivoorkust. Bij een ziekenhuis in Monrovia arriveerden vrijdag bussen met tientallen gewonden die uit een ziekenhuis aan de rand van Gbarnga waren geëvacueerd. De meesten, onder wie vrouwen en kinderen, hadden schotwonden die zij in het kruisvuur tussen militairen en rebellen zouden hebben opgelopen. Uit Gbarnga zouden ook veel mensen naar het oosten, richting Ivoriaanse grens, zijn gevlucht.