Twee kennissen Mohammed B. gepakt
Het openbaar ministerie in Amsterdam heeft onlangs twee Tsjetsjenen laten aanhouden die in relatie worden gebracht met de moord op filmmaker Theo van Gogh.
Dat heeft een woordvoerder van het OM donderdag bekendgemaakt. De Franse politie arresteerde in Tours op verzoek van de Nederlandse justitie de 25-jarige Tsjetsjeen Bislan I.
Naar nu pas bekend is geworden werd half april ook de 22-jarige Tsjetsjeen Marat J. in dit verband al in Schiedam opgepakt. De raadkamer van de rechtbank in Amsterdam liet donderdag weten dat zij het voorarrest van J. met dertig dagen heeft verlengd.
Bislan I. kwam in beeld nadat zijn vingerafdrukken waren gevonden op een document in de ’nalatenschap’ van Mohammed B., de man die heeft bekend de moord op Van Gogh te hebben gepleegd. Het gaat volgens de woordvoerder van het OM om een vingerafdruk op een afscheidsbrief die B. had geschreven aan zijn ouders. De brief werd gevonden in een huis aan de Hart Nibbrigstraat in Amsterdam-Slotervaart. Hier woonden de vader en de zussen van B.
I. zou nauwe banden onderhouden met Tsjetsjeense islamitische groepen. Hij is op 18 mei in de stad Tours opgepakt en wacht op uitlevering naar Nederland. De OM-woordvoerder verwacht dat I. begin juni naar Nederland wordt overgebracht. Dan wordt hij in verzekering gesteld en aan de rechter-commissaris voorgeleid.
Het onderzoek naar de man loopt. Het is ook nog mogelijk dat de verdachte later wordt gevoegd in het onderzoek naar het vermeende terreurnetwerk de Hofstadgroep. In deze zaak zitten elf verdachten vast. Volgens het OM had Mohammed B. een leidinggevende rol in de Hofstadgroep en stonden alle vermeende leden in contact met hem, onder andere via huisbijeenkomsten bij B. thuis in Amsterdam-West.
Verdachte J. komt uit de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny. Hij heeft volgens justitie vingerafdrukken achtergelaten op een cassettebandje dat bij Mohammed B. werd gevonden. Deze Tsjetsjeen heeft inmiddels een verklaring afgelegd maar de zegsman van het OM wil hier niet op ingaan, omdat de verdachte in zogenoemde beperkingen zit. Dit betekent dat de betrokken partijen inhoudelijke informatie uit het onderzoek niet naar buiten mogen brengen, omdat dit het onderzoek kan schaden.