Rechter moet partij blijven bij scheiding
De Tweede Kamer debatteert dezer dagen over snellere procedures bij echtscheiding. Mr. A. J. C. van Bemmel plaats kanttekeningen bij een voorstel van de VVD, waarin volgens hem te weinig rekening wordt gehouden met de sterke emoties die er bij scheidende ouders kunnen spelen.
De Tweede Kamer behandelt deze week het voorstel van VVD’er Luchtenveld dat enkele opzienbarende veranderingen in het familierecht beoogt. Het voorstel komt erop neer dat echtscheidingen ook gerealiseerd moeten kunnen worden zonder tussenkomst van een rechter. Ook dat voorafgaand aan de scheiding duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over het voortgezet ouderschap. Het voorstel valt dus in twee delen uiteen. De afweging is lastig: het eerste deel kan onze (principiële) instemming niet verkrijgen en het tweede deel kan in principe als een wenselijke ontwikkeling worden beschouwd.
Een eerste, principiële kanttekening is dat echtscheiding -met alle ingrijpende gevolgen- wordt vergemakkelijkt. Uitgaande van de goddelijke instelling van het huwelijk gaat ons dat aan het hart. Is thans een gang naar de rechter noodzakelijk, door het voorstel wordt de scheiding-op-een-achternamiddag realiteit.
Het moge helder zijn dat de SGP-jongeren niet zullen en willen meewerken aan het nog verder verlagen van de drempel voor echtscheiding. Wat we met de verplichte rechterlijke inschakeling duidelijk willen maken, is dat het huwelijk van een andere orde is dan welke overeenkomst ook.
Onafhankelijkheid
Een bezwaar tegen de route-Luchtenveld is dat het voorstel ervan uitgaat dat scheidende ouders hun emoties volledig kunnen wegzuiveren en alleen rationele afwegingen maken. De praktijk leert dat dat juist bij echtscheiding erg lastig is. De rol van een ’afstandelijke’ rechter is dat hij objectief tot een evenwichtig oordeel komt over moeilijke kwesties.
In het voorstel is een grote rol weggelegd voor advocaten-scheidingsbemiddelaars. Deze zijn echter van nature minder onafhankelijk dan de rechter en hebben -in tegenstelling tot rechters- ook een financieel belang. Lukt de bemiddeling niet, dan moeten beide partijen alsnog en afzonderlijk een raadsman inschakelen.
Voorts komt het regelmatig voor dat een van de beide partijen zijn (of haar) wil aan de andere partij opdringt en dat deze daar in feite gedwongen mee akkoord gaat om maar „van het gedoe” af te zijn. Het is maar zeer de vraag of een scheidingsbemiddelaar daar voldoende vat op krijgt. Deze zal immers voortdurend rekening moeten houden met beide belangen en streven naar consensus, ook als de standpunten ver uit elkaar liggen.
Het voorstel spreekt herhaaldelijk over ”mediation” (bemiddeling) als het gaat om de regeling van de gevolgen van de echtscheiding. Het is een gemiste kans dat er geen mediation wordt voorgeschreven voorafgaand aan de scheiding. Door mediation kan duidelijk worden of wel is voldaan aan het criterium voor een scheiding: duurzame ontwrichting. Immers, daarvan is slechts sprake indien er geen uitzicht bestaat op herstel van normale verhoudingen.
Ouderschapsplan
Het tweede deel van het voorstel van Luchtenveld is positiever. Bij een echtscheiding verdient het de absolute voorkeur dat betrokkenen zich inspannen om onderling regelingen ten aanzien van de kinderen te treffen. De VVD’er bepleit een zogenaamd ouderschapsplan, waarin partijen afspraken maken over onder meer de gezagsuitoefening, de omgangsregeling en de kosten van de kinderen.
Alhoewel een ouderschapsplan in essentie niet noodzakelijk is, geeft het voorstel wel het duidelijke signaal af dat ex-ouders niet bestaan. Het is goed dat Luchtenveld daar aandacht voor vraagt door een onderlinge regeling op het gebied van de zorg- en opvoedingsrelatie verplicht te stellen.
Het (praktische) probleem doet zich echter voor bij de handhaving. Het opstellen van een mooi document is zo moeilijk nog niet. Wat echter, als dit niet wordt nagekomen?
De VVD stelt voor het mogelijk te maken dat de ouder bij (vermeende) schending zelf rechtstreeks de zaak aan de rechtbank voorlegt, waarna er binnen veertien dagen een zogenaamde comparitie moet plaatsvinden. De rechtbank doet een uitspraak nadat is gebleken dat partijen niet tot elkaar kunnen komen. Deze route is via het kort geding reeds mogelijk.
Daarbij is thans wel een advocaat nodig en ik denk terecht. Een procedure gaat -in verband met een zorgvuldige rechtsgang- namelijk gepaard met de nodige formaliteiten. Het is goed dat een deskundige de ouder begeleidt bij die procedure, feiten ordent en de zaak ordelijk aan de rechtbank voorlegt. Als die schakel wegvalt, krijgt de rechter het aanzienlijk drukker en moeilijker dan nu het geval is. En dat wil Luchtenveld nu juist niet.
De slotsom kan dan ook niet anders zijn dan dat het voorstel een principiële misser is nu mediation voorafgaand aan de scheiding ontbreekt. De doelstelling om de zorg voor en omgang met kinderen beter te waarborgen, verdient ondersteuning. Kinderen moeten twee ouders hebben én houden. Het huidige voorstel zal in de praktijk niet echt leiden tot een verbetering, omdat er tussen gevoel en verstand geen ”isgelijkteken” staat.
De auteur is voorzitter van de SGP-jongeren en advocaat bij Moree Gelderblom te Rotterdam.