Gereformeerde heiligen illustreren, demonstreren en beleren
Titel:
”Gereformeerde heiligen. De religieuze exempeltraditie in vroegmodern Nederland”
Auteur: John Exalto
Uitgeverij: Vantilt, Nijmegen, 2005
ISBN 90 77503 24 2
Pagina’s: 366
Prijs: € 24,90. In de gereformeerde gezindte zijn velen niet zo dol op het fenomeen heiligen. Wordt er toch over gesproken, dan is dat meestal in afkeurende zin, vooral wanneer de link naar het rooms-katholicisme en diens verering wordt gelegd.
Merkwaardig is dat dit in andere landen, zoals Engeland en Schotland, veel minder het geval is. Daar heeft men niet veel moeite met de term, en kon het gebeuren dat de onvervalste en hartstochtelijk antiroomse Schot Patrick Walker biografieën van onder anderen Alexander Peden uitgaf onder de titel ”Six saints of the Covenant”. In Nederland echter zou dat niet zo snel gebeuren.
Hoewel, dat is de vraag, zo bleek mij bij het lezen van het proefschrift ”Gereformeerde heiligen” van John Exalto. Want ook het Nederlandse calvinisme heeft zo zijn eigen heiligen. Gedacht kan worden aan de bekende Utrechtse predikant en dichter Jodocus van Lodenstein. Zijn ambtgenoot Henricus van Ryp sprak in de door hem gehouden lijkpredikatie zelfs over Van Lodensteins „heylicheyt-vertoonende wesen.” Dat was dus niet mis. Een ander in de zeventiende eeuw was Theodorus à Brakel, de vader van vader Brakel, door Exalto getypeerd als „de ziener van Makkum.”
Daarmee zijn we beland bij de fraai geïllustreerde, cultuurhistorische studie van John Exalto over ”gereformeerde heiligen”, een term die tegelijk de titel is. Terecht? Soms had ik de indruk dat de schrijver zijn boek beter ”protestantse heiligen” had kunnen noemen, want hij bespreekt ook lutherse en doopsgezinde voorbeelden. Maar goed, het gereformeerde aspect domineert wel.
Centraal in de studie staat het begrip exempel, door Exalto opgevat als „de illustratie van een gedragsmodel, die moraliserend van strekking is en bereikbaar voor het publiek dient te zijn.”
Hij bekeek daarna de religieuze exempels, en noemt er vooral vijf functies van: Er kon vermaak en ontspanning mee verschaft worden; ze konden helpen bij opvoeding en vorming; ze gaven aanleiding tot zelfreflectie; ze boden vertroosting en versterking; en ze konden ten slotte ook nog dienen voor confessionele propaganda.
Wonderverhalen
In allerlei genres is Exalto op zoek gegaan naar exempelgegevens. Hij onderzocht onder meer wonderverhalen en thanatografieën. (Deze laatste term is volgens mij nieuw, want vroeger sprak men liever van euthanasieën, dus beschrijvingen van het wel-sterven van gelovigen, maar gezien de onaangename betekenisdimensie die dit woord er tegenwoordig bij heeft gekregen, is het nu waarschijnlijk thanatografie geworden.) Ook lijkpreken werden door Exalto in zijn betoog betrokken, maar merkwaardig genoeg geen lijkdichten. Dat verwonderde me, want als je werkelijk een arsenaal aan uitlatingen van heiligenverering onder ogen wilt krijgen, dan moet je dergelijke poëzie maar eens inzien.
Wat voor heiligen heeft Exalto op het oog gehad? Allereerst de ”slachtschaepkens Christi”: de protestantse martelaren, zoals de boeteprediker Savonarola, die om zijn geloof verbrand werd. Verder komen de ”mannen Gods” aan bod en hiertoe worden met name predikanten zoals Theodorus à Brakel gerekend. Ten slotte is ook gekeken naar de ”geduchte heren” en daaronder vallen vooral vorsten, zoals prins Maurits, en stadhouder-koning Willem III, maar ook vorstinnen zoals Maria Stuart, de vrouw van Willem III.
Karel V
Veel aandacht krijgt in dit hoofdstuk Karel V, over wie het verhaal de ronde deed (en doet) dat hij op zijn sterfbed toch nog protestant zou zijn geworden, maar Exalto beschouwt hem op goede gronden niet als een gereformeerde heilige.
Het laatste hoofdstuk geeft een verkenning van de grenzen van de gereformeerde exempeltraditie en brengt de betekenis ervan in kaart. Exalto onderscheidt een aantal typen geloofshelden, met behalve de hierboven genoemde onder meer nog ”de profeet of de man Gods”, ”het vrome kind” en de ”vrome vrouw of de moeder in Israël”.
De heiligenlevens die van hen bewaard zijn, laten vier belangrijke gemeenschappelijke karakteristieken zien. In de eerste plaats dat er een soort algemeen-christelijke deugdencatalogus in weerklinkt, vervolgens dat veel belang werd gesteld in een ”goede dood” en in de laatste woorden, daarna dat personen uit het Oude Testament model hebben gestaan, en ten slotte dat ”miraculeuze fenomenen”, zoals visioenen en profetieën de heiligheid accentueerden.
Zo werden gereformeerde heiligen door hun zeventiende-eeuwse geestverwanten beschreven, maar die kwamen daarmee niet in paaps vaarwater, aldus Exalto, want het ging de gereformeerden om het exempel, terwijl de katholieken juist de bemiddelende rol van de heiligen op de voorgrond stelden.
Serieus
Bij het lezen van dit proefschrift valt het op dat Exalto de gereformeerde heiligen volop serieus genomen heeft. Hij spreekt er niet op badinerende toon over, ook voorziet hij ze niet van een misplaatst aureool.
Aantrekkelijk is verder dat het proefschrift niet alleen handelt over exempelen, maar ook dat er exempelen in verhaald worden. Op prettig leesbare wijze wordt veel meegedeeld over personen die door hun vrome levenswandel hebben gesticht en dat maakt dat ook lezers die afhaken bij dorre en theoretische verhandelingen, dit proefschrift kunnen lezen en zullen waarderen. Een goede zaak, want ook voor onze (refo)cultuur kunnen deze zeventiende-eeuwse gereformeerde religieuze exempelen hun betekenis hebben. Nog steeds kunnen ze illustreren, demonstreren en beleren. En daar is zeker behoefte aan.