Van der G. beschermde vlooien op honden
De 32-jarige Harderwijker die wordt verdacht van de moord op Pim Fortuyn komt oorspronkelijk uit Middelburg. Hij haalde in 1988 aan de Stedelijke Scholen Gemeenschap SSGM zijn atheneumdiploma.
Oud-conrector J. van Weele herinnert hem als „een pluizebollerige alternativo” die goed kon leren. „Hij haalde alleen maar achten en negens. Het was op één na de beste van de klas”, aldus Van Weele in dagblad PZC. Natuurkundeleraar W. Coppoolse maakte hem mee als „een stille, serieuze jongen.” Klasgenoten schetsen de man als iemand die zijn drift niet kon beheersen.
De vermoedelijke dader heeft een kleine twintig jaar geleden tijdelijk gewerkt bij de stichting vogelopvang Walcheren. De uitbaters van destijds, het echtpaar Baukema uit Souburg, herinneren hem als een vervelende dwarsligger. De toen 15-jarige jongeman was een van de geïnteresseerden die afkwamen op de oproepen waarin medewerkers werden gevraagd. „We zaten midden in een heel moeilijke periode”, schetst Ben Baukema de situatie. „Te weinig geld, te veel vorst, te veel vogels en te weinig mensen om te helpen.”
De samenwerking met de jongeman verliep niet bepaald van een leien dakje. „We hadden in die wagenschuur heel veel overlast van muizen”, noemt Liesbeth Baukema als voorbeeld. „Die aten al het voedsel op van de vogels. We hebben toen muizenvallen geplaatst om daar een einde aan te maken. Nou, daar was hij faliekant tegen.” De jongeman kon geen compromissen sluiten. Alles wat leefde moest ten koste van alles beschermd worden.
Ben Baukema: „Het was zo iemand die de vlooien op honden gaat beschermen. Dat ging tot in het extreme. Als je in die vogelopvang zit, moet je concessies kunnen doen en zieke dieren kunnen afspuiten. Maar daar was hij mordicus tegen. Die jongen was toen ronduit onaangenaam. Wat hij dacht was zo. Dat was zijn mentaliteit.” Na zo’n anderhalf jaar besloot het stichtingsbestuur dat Van der G. maar niet meer moest komen, omdat er gewoon niet met hem viel samen te werken.
Volgens Frank van der Zee, die samen met de vermeende dader aan de Wageningse universiteit studeerde, ontpopte Volkert van der G. zich tot een „tamelijk radicale” milieuactivist. „Dat Volkert dierentuinen niets vond en tegen de bio-industrie was, is natuurlijk niet vreemd”, aldus Van der Zee in het Parool, „maar hij zette bijvoorbeeld ook vraagtekens bij het gebruik van fruitvliegjes als proefdieren. Hij berekende dat er 10 miljoen proefdieren op de universiteit werden gebruikt.”
Van der Zee herinnert zich dat Volkert van der G. in zijn studententijd ’land kraakte’. Hij woonde in een hutje van pallets op het universiteitsterrein. Toch hield hij ook zijn kamer aan om te kunnen douchen. „Hij was een echte idealist, maar leek geen die-hard.”
Van der G. voerde talloze rechtszaken bij de Raad van State het woord voor de Vereniging Milieu-Offensief. Hij kwam tijdens de zittingen over als een „consciëntieus man, maar wel met een fanatieke inslag”, meldt verslaggever Jan van Ommen van persbureau Cerberus, vaak aanwezig bij de Raad van State.
Van der G. voerde talloze rechtszaken tegen milieuvergunningen voor intensieve veehouderijen, zoals nertsenfarms, varkensbedrijven en pluimveehouderijen. Daarbij ging het hem er vooral om de intensieve veehouderij met alle mogelijke juridische middelen te bestrijden.
Door de vele regelingen en aanpassingen op het gebied van de veehouderij bleken gemeenten praktisch altijd wel kleine of grotere fouten in de vergunning te maken. Die wist Van der G. er altijd feilloos uit te halen. Hij won de zaak en kreeg de juridische kosten vergoed. Vaak tot grote woede van veel betrokken veehouders, die zich door Milieu-Offensief regelrecht in hun economisch voortbestaan bedreigd voelden.
„Het ging Van der G. om het uitbannen van de intensieve veehouderij”, meldt Van Ommen. „Dat ging evenwel gepaard met een volledig gebrek aan relativeringsvermogen en humor. Als een enkele veehouder Van der G. erop aansprak dat hij zijn gezin kapotmaakte, las hij stoïcijns verder in de stukken of vervolgde hij zonder haperingen zijn betoog.”