Kunst kijken in de studeerkamer
In de studeerkamer van ds. J. A. van der Velden hangt kunstwerk van religieuze kunstenaars als Fra Angelico en Francisco de Zurbaran. Kunstgeschiedenis studeren, het lijkt de predikant wel wat. Afgelopen zondag nam hij afscheid van de hervormde gemeente van IJsselmuiden-Grafhorst. Per 1 juni gaat hij met vervroegd emeritaat.
De vader van ds. Van der Velden, ook predikant, bevestigde zijn zoon drie keer. In 1970 in Lopikerkapel, in 1974 in Reeuwijk en in 1980 in IJsselmuiden-Grafhorst. „Als zoon van een dominee ga je niet idealistisch het ambt in”, zegt ds. Van der Velden. „Zo van: nu zal ik het even maken. Behalve van de vreugde die het ambt met zich meebrengt -je mag immers de beste Boodschap verkondigen die er is-, weet je ook van problemen en teleurstellingen. Daarbij ben je maar een voorbijganger. Je staat in een bepaalde lijn en traditie.”
Hans van der Velden studeerde in Utrecht en kreeg van dr. S. Gerssen de liefde bijgebracht voor kerk en Israël. Vanuit de GZB -in 2002 werd hij bestuurslid- participeert hij in het Centrum voor Israël-Studies (CIS).
De hervormde predikant komt tot zijn spijt nog steeds de gedachte tegen dat God Zijn volk heeft verstoten. En dat de kerk de plaats van Israël inneemt. „Er moet nog veel gebeuren. Velen missen een bijbelse visie op de plaats van Israël in Gods heilshandelen.”
Ds. Van der Velden is ervan overtuigd dat het uitblijven van een geestelijke opwekking -„waar in veel gemeenten naar wordt verlangd”- alles te maken heeft met een verkeerde visie op het joodse volk. „Die visie is een blokkade voor een geestelijke opwekking in gemeenten en in kerken. Hoe kan de Heilige Geest Zijn werk doen als wij de oudste broeder vergeten? Ook in de geschiedenis zie je dat wie zich vergrijpt aan het joodse volk, omkomt.”
Solidariteit met het joodse volk alleen is niet genoeg, vindt de predikant uit IJsselmuiden. De kerk moet volgens hem ook solidair zijn met de staat Israël. „Al betekent dat niet dat de kerk alles goedkeurt wat de staat doet.”
De hervormde predikant heeft nog een zorg: de islam. „Jullie Europeanen staan veel te argeloos tegenover de islam, kreeg ik tijdens een bezoek aan het Midden-Oosten van collega’s te horen. Ze zeiden: Als jullie niet uitkijken, leven jullie over vijftig jaar onder islamitische heerschappij. We doorzien te weinig dat deze godsdienst ten diepste is gericht op de wereldheerschappij. Het gewelddadige hoort bij de islam.”
Behalve een bedreiging ziet ds. Van der Velden ook een uitdaging. „Deze nieuwe situatie kunnen we niet met geweld tegenhouden. Bovendien, als we uit de heilsfeiten leven, hoeven we ook niet bang te zijn. Als we de Boodschap blijven brengen, mogen we verwachten dat de Geest dat zegent en dat moslims de weg naar Jezus Christus zullen vinden.”
Onlangs verliet hij de pastorie in Ijsselmuiden en betrok hij in dezelfde straat een eigen huis. In de gemeente in het dorp aan de IJssel maakte hij twee breuken mee. In de jaren negentig ontstond er een deelgemeente „met een confessionele achtergrond.” Vorig jaar werd een deel hersteld hervormd.
De predikant treedt vervroegd uit. Maar, „hier spreekt geen dominee die hijgt naar het einde. Ik sta, op één maand na, 25 jaar. Zo is het goed.” Een tweede aanleiding voor ds. Van der Velden om iets eerder met emeritaat te gaan, is dat de omvang van de gemeente door de twee scheuringen met eenderde afnam. Drie predikanten op 2000 gemeenteleden is „eigenlijk te veel.”
Na zijn emeritaat blijft hij pastoraal werk doen in Kampen. In de classis Kampen was ds. Van der Velden een aantal jaar assessor. Verder zat hij tien jaar lang in de colloquiumcommissie van Zwolle.
Nu ik zo aan het eind sta, zegt de IJsselmuidense predikant, „wordt het besef steeds sterker dat het de Heilige Geest is Die ons alles leert. Het Evangelie ligt niet in het verlengde van ons menszijn. Het staat haaks op ons hart en leven.”
De predikant neemt zich voor om kunstgeschiedenis te gaan studeren. Aan het einde van het gesprek: „Op mijn studeerkamer hangen verschillende tekeningen. Wil je die misschien zien?”
Aan de deur een tekening van zijn vrouw, gemaakt door een asielzoeker. Boven zijn bureau de annunciatie, de aankondiging van de geboorte van Jezus door Gabriël, van Fra Angelico. „Misschien heeft de kerk wel te weinig oog gehad voor christelijke kunst”, peinst de predikant. „Op reis zag ik eens een schilderij van de graflegging. Bedroefde gezichten, zorg. Dat sprak me aan. Fresco’s kunnen treffend zichtbaar maken waar het om gaat.” Als hulpmiddel, benadrukt hij. „In wezen hebben we ze niet nodig. Maar ze kunnen de bijbelse boodschap dichtbij brengen. Zoals een gedicht dat kan.”
Boven zijn bureau een afbeelding van Jezus aan het kruis van de Spaanse schilder Francisco de Zurbaran. „Dit doet mij persoonlijk iets.” De Heilige Geest werkt niet alleen in mensenharten, Hij is ook aanwezig in de schepping en in de kunst, is ds. Van der Velden van mening. „Talent is een gave van de Heilige Geest. Dat mag je gebruiken in dienst van God.”
Het tweede gebod legt hij uit als dat men God niet kan vastleggen in één beeld. „Dat is te beperkt, te eenzijdig. Een beeld sluit iemand op. Maar ik lees het niet zo dat ik Jezus aan het kruis niet zou mogen afbeelden.”