„Ziet u het doopwater nog wel eens glinsteren?”
De Bond van Christelijke Gereformeerde Zondagsscholen vierde zaterdag in Bunschoten zijn 75-jarig jubileum. „We zijn geen doel in onszelf, maar een middel in Gods hand. Dat maakt ons klein en bescheiden.”
Ds. H. Polinder, predikant te Urk, opende de jaarlijkse bondsdag. De rode draad in het zondagsschoolwerk is de Naam van Jezus Christus bekendmaken aan kinderen, zo zei hij. „Dat is onze roeping, blijvend. Onze kinderen zijn ook zondige kinderen. Ze hebben de Heere Jezus nodig als hun Borg en Middelaar.”
Tijdens de morgenbijeenkomst hield ds. J. Westerink een referaat en blikte oud-voorzitter ds. B. de Romph terug op de geschiedenis van de bond. Ook werd een jubileumboekje gepresenteerd.
De middagbijeenkomst was speciaal ingericht voor ongeveer 250 aanwezige kinderen. Zij kregen een bijbelverhaal te horen en een presentatie te zien over evangelisatiewerk in Siberië. Voor dit evangelisatiewerk werd ook een actie gestart onder het motto: ”Laat Siberië niet in de kou staan”. De kinderen zullen het komende jaar geld ophalen om sneeuwscooters voor evangelisten te kunnen bekostigen. Daarnaast zal het geld gebruikt worden om een kinderboekje uit te geven als evangelisatiemiddel.
In zijn referaat stond ds. Westerink stil bij het thema: ”Laat de kinderen tot Mij komen”. De kinderen die bij de Heere Jezus gebracht werden, waren verbondskinderen, gaf hij aan. „Dit soort kinderen komt ook op de zondagsschool. Maar dat ze moeten komen, wijst erop dat ze nog niet bij en van Hem zijn”, zei de Urker predikant. „De kinderen zingen wel eens: „Want de poorten van Zijn rijk, staan voor kinderen open.” Dat is de diepe ernst die moet doorklinken in onze vertelling. Het zijn kinderen die buiten staan en naar binnen moeten. De kinderen leven op het erf van het verbond. Dat moeten we nooit uit het oog verliezen. We mogen nooit tegen de kinderen zeggen: „Ik weet niet zeker of het voor jou is.” Want Petrus zegt het heel nadrukkelijk: „U komt de belofte toe en uw kinderen.” Ze hebben een recht op die belofte, een recht van Godswege. Ziet u het doopwater nog wel eens glinsteren op het voorhoofd van de kinderen?”
Kinderen van het Koninkrijk kunnen ook buitengeworpen worden, gaf ds. Westerink aan. „De poorten die openstaan, gaan ook een keer dicht. Dat moeten onze kinderen weten. Niet dat ze er nachtmerries van krijgen, maar wel dat ze weten: Ik moet die poorten binnengaan. En vertel erbij dat zelfs een verloren zoon een open deur bij God vindt.”
De Urker predikant wees erop dat het belangrijk is te zien tegen wie de Heere Jezus dit zegt. „Hij zegt dit tot Zijn leerlingen. Mensen die zelf op school zitten. Mensen die moeten doorgeven wat ze hebben ontvangen. Je vertelt geen verhaaltjes, geen fabeltjes, maar je bent in dienst van de Herder.”
Je kunt de kinderen ook in de weg staan, waarschuwde ds. Westerink. „Je kunt het zicht belemmeren. Spreek daarom op het niveau van kinderen. Spreek realistisch en maak de Bijbel niet mooier dan hij is. Spreek ook niet kinderachtig, bijvoorbeeld over de herdertjes. Maar vertel dat ze de uitgestotenen van de samenleving waren, rauwe mensen. Want tot zulken wordt gezegd: „U is heden geboren, de Zaligmaker.””
„Doe uw werk altijd weer biddend”, zo riep ds. Westerink de ongeveer 150 aanwezigen op. „Bid om die Geest Die Christus’ werk verheerlijkt. Spreek groot en goed van die Heere. Zodat we de kinderen jaloers maken. Is dit uw hartstochtelijke verlangen? Is dit wat u ten diepste drijft? Dat u onze kinderen tot Hem laat komen? Horen de kinderen de verwondering? Dat zo’n Heere Jezus zegt: „Laat ze tot Mij komen. In Mijn beschermende armen, daar ben je veilig, voor tijd en eeuwigheid.”