Bidden voor de repetitie
Hoe geef je als ouders van jonge kinderen handen en voeten aan de huisgodsdienst? Anne-Marie van der Wekken-Boot (34) uit Deil is moeder van vijf kinderen in de leeftijd van 2 tot 11. „Je levenswandel is belangrijker dan je woorden.”
Hardop bidden en danken bij het eten. Samen zingen met elkaar. Uit de kerk napraten over de preek. In veel gezinnen is dat niet vanzelfsprekend. Toch vindt Anne-Marie die zaken wel degelijk belangrijk. „Zo mag je als ouders toch een middel zijn om je kinderen bij de Heere Jezus te brengen.”
Zelf gaan Anne-Marie en haar man hardop voor. Als de een bidt, dankt de ander. „Ook wisselen we het gebruik van formuliergebeden af met vrije gebeden. Zelf doe ik iedere morgen een vrij gebed. Dan bid ik bijvoorbeeld voor mijn schoolgaande dochter die een repetitie op de agenda heeft. Ook vraag je een zegen voor de meesters en de juffrouws, voor zieke kinderen of andere mensen uit je kerkelijke gemeente.”
Elke zaterdagavond sluit de vader van het gezin de maaltijd af. Anne-Marie: „Dat beschouwen we als een weeksluiting. Aart-Jan dankt dan in een vrij gebed voor de achterliggende week. Dat heeft hij overgenomen van zijn vader. Mijn vader deed op zondagmorgen altijd een vrij gebed. Dat doen wij ook. Dat ik iedere morgen met de kinderen in eigengekozen woorden een zegen voor de dag vraag, komt van onszelf.”
Een keer in de week mogen de drie oudste kinderen ’s avonds aan tafel uit de kinderbijbel voorlezen. De andere dagen doen hun ouders dat. Zelf leest Anne-Marie ’s middags uit de Statenvertaling. Bij het ontbijt gebruikt het gezin ook een dagboek.
Napraten over een bijbelgedeelte doet Anne-Marie regelmatig als ze de kinderen naar bed brengt. „We lezen een stukje uit de Bijbel en een dagboek. De kinderen zingen vervolgens ”Ik ga slapen, ik ben moe” en doen zelf een vrij gebed. Ze moeten leren om alles aan de Heere te vragen. Dat is niet voor elk kind even gemakkelijk. Een van onze dochters zegt wel eens: „Mam, ik bid ook vaak nog onder de dekens, maar ik vertel niet wat.” Dat hoeft van mij ook niet.”
Hoewel haar dochters op een kinderkoor zitten, zingt het gezin weinig met elkaar. „We komen op zondagavond pas om acht uur thuis uit de kerk. In de wintermaanden zongen we regelmatig op zaterdagavond. Het versje dat de kinderen voor de zondagsschool moeten leren, oefen ik elke avond met ze als ze naar bed gaan.”
De laatste maanden vragen Anne-Marie en haar man na de kerkdienst aan hun oudste kinderen om vijf woorden op te schrijven die ze zich van de preek herinneren. „Zo komen we met elkaar in gesprek over de preek. Maar laat niemand denken dat bij ons alles vlekkeloos verloopt, want ik voel me aan alle kanten tekortschieten. Toch mag je je soms een middel in Gods hand weten.”
Dit is het eerste deel in een serie over de praktijk van huisgodsdienst. Aanleiding vormt een vorige week gepresenteerd onderzoek van het LCJ. Dinsdag deel 2.