Op tafel ligt een rapport van deputaten-curatoren, die door de synode van Zuidhorn (2002) zijn gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken van een gedeeltelijke subsidiëring van de universiteit. Deputaten concluderen in hun rapport dat overheidssteun niet in strijd is met de Bijbel. De financiële band tussen de kerken en de TUK willen ze echter graag handhaven. „Voor de kerk moet het een eer zijn de Theologische Universiteit ook financieel te onderhouden”, aldus deputaten.

Om die reden zal de omvang van de eventueel aan te vragen subsidie worden vastgesteld op maximaal 50 procent van de totale jaarlijkse begroting van de universiteit. Deputaten willen erop toezien dat de overheid geen eisen of voorwaarden aan de bijdrage gaat stellen die in strijd zijn met het karakter van de Theologische Universiteit.

In de discussie werd door verschillende predikanten gevraagd een beslissing over subsidieaanvraag niet uit te stellen tot een volgende synode. Ds. L. W. de Graaff (Hattem) vergeleek de besluitvorming met de Echternacher processie, waarbij de deelnemers vijf stappen vooruit doen en drie achteruit. „Als we nu geen besluit nemen over de aanvraag van subsidie, zoals de commissie Drenthe wil, doen we drie stappen vooruit en vijf achteruit”, aldus ds. De Graaff.

Het minderheidsrapport van de commissie Drenthe, door de synode aangesteld om het werk van de deputaten-curatoren kritisch te bekijken, leek onder de afgevaardigden minder steun te ontvangen. De commissie adviseerde de synode nog geen besluit te nemen over het al dan niet aanvragen van overheidsondersteuning.

De commissie benadrukte dat de Theologische Universiteit niet zomaar een wetenschappelijke instelling is, maar een instelling tot de dienst van het Woord. „De TUK is een kerkelijke opleiding, die bestuurd wordt door de kerken zelf. Het Woord van God bevat geen expliciet verbod op overheidssubsidie, maar laat wel zien dat het de taak van de kerk is om zorg te dragen voor de voortgang van de evangelieverkondiging en de daartoe noodzakelijke opleiding tot de dienst van het Woord”, zo schrijft de commissie.

Met de aanvraag van overheidssubsidie wordt een principiële wissel omgezet, vindt ouderling A. Flipse (Middelburg). „Dat is niet gering. Het wekt de indruk dat onze principes goedkoop zijn. We hebben de kerken dan heel wat uit te leggen.”

De commissie zegt bang te zijn dat er in de kerken onrust ontstaat als het besluit wordt doorgevoerd. Ze wil dat de plaatselijke kerken beter over het voorstel worden geïnformeerd en dat deputaten een nieuw voorstel schrijven en de reacties vanuit de kerken daarop betrekken. Ouderling J. van Winden (Capelle aan den IJssel) kon daar weinig mee. „Het is een argument om geen besluiten te hoeven nemen. Dit moet geen vooruitschuif-synode worden. We zitten hier als kerken en dienen die met glasheldere uitspraken.”

De synode besloot vrijdagmiddag wel tot een wijziging van de bestuursstructuur van de universiteit. Een kleiner college van bestuur, bestaande uit twee predikanten, een financieel deskundige, een jurist en een onderwijskundige, gaat de universiteit besturen. Daarnaast benoemde de synode een college van toezicht, dat zal bestaan uit negen predikanten en een hoogleraar of universitair docent van een andere universiteit. Dit college gaat toezicht houden op het confessioneel karakter en het wetenschappelijk niveau van de universiteit.