Economie

Orchideeën in vitro: wonderen in een fles

Niek Sterk
18 May 2005 10:16Gewijzigd op 14 November 2020 02:33
PUTTEN – De zogenaamde flowkast –met constante steriele luchtstroom die alle bacteriën eruit houdt– staat vol met flesjes met felgekleurde voedingsbodems. In elk flesje worden twee orchideetjes gepoot. Keus kent als enige de samenstelling van de vo
PUTTEN – De zogenaamde flowkast –met constante steriele luchtstroom die alle bacteriën eruit houdt– staat vol met flesjes met felgekleurde voedingsbodems. In elk flesje worden twee orchideetjes gepoot. Keus kent als enige de samenstelling van de vo

PUTTEN - Hoe lang gaat een bos bloemen mee? Een week, tien dagen hooguit. Hoe lang staat een orchidee in vitro -een miniorchidee in een fles- er fris bij? „Anderhalf jaar halen de meeste wel, een enkele zelfs twee jaar.” De kweek die begon als hobby, gebeurt inmiddels bedrijfsmatig, maar nog steeds op dezelfde plek en met dezelfde passie. „Gisteren was ik er twaalf uur mee bezig.”plattekst rafelen (u20,1,0(De verslaggever wijst met een vinger naar een steriel, plastic bakje waarin 25 exemplaren staan, klaar om in flesjes te worden uitgepoot. Dom, dom, dóm! Een lichte beroering van de binnenzijde van het bakje maakt de tere orchideetjes op datzelfde moment besmet. Ze verdwijnen resoluut in de afvalton. Johan Keus (64) grinnikt, het overkwam hem vaker met een enthousiaste gast. Gelukkig is een groot veelvoud aan plantjes beschikbaar.

De flowkast -de constante horizontale en steriele luchtstroom houdt alle bacteriën eruit weg- op zijn garagezolder annex laboratorium staat vol met flesjes met daarin felgroene voedingsbodems. Ze worden elk met twee orchideetjes bepoot. Keus kent als enige de samenstelling van de vloeistof, die stolt na het uitgieten ervan. „Meststoffen, vitaminen, suikers.” Welke hoeveelheden en verhoudingen? Dat is en blijft zijn groot geheim. Chemie op de vierkante centimeter of nog kleiner.

Het was in 1994 dat Keus, toen nog directeur van het plaatselijk woon- en zorgcentrum Elim, werd gegrepen door de orchidee. Jaren daarvoor was hij al lid van een orchideeënvereniging. In ’94 troonde een medelid hem mee naar een dag over vermeerdering. „Daar sloeg het bij me in.” Het duurde een halfjaar voordat hij de materialen voor deze „heel speciale hobby” bij elkaar had.

„In de natuur vermeerderen orchideeën zich door schimmeldraden, de zogenaamde symbiotische manier. De asymbiotische wijze -vermeerdering door middel van zaaien en uitpoten op een steriele voedingsbodem- is bekend sinds 1920 en werd voor het eerst beschreven door de Zweed Knudson.”

Kort na de start van zijn kwekerijtje leverde Keus al plantjes af aan gerenommeerde Nederlandse orchideeënkwekers. Inmiddels zaait hij ook voor Duitse kwekers. „De belangstelling is verbazingwekkend, ik ben maar een amateur. Wel zijn er maar heel weinig mensen die dit werk doen. Je moet er wel een beetje bijzonder voor zijn.”

De gangbare gekloonde soorten -zoals de Phalaenopsis-hybriden die doorgaans in vensterbanken te vinden zijn- boeien Keus niet. „Alleen de tropische uit Zuidoost-Azië, Afrika en dan vooral Madagaskar, uit Latijns-Amerika en Mexico.” Van de 20.000 tot 30.000 verschillende die daarin zijn te onderscheiden, kweekt Keus zo’n 50 tot 75 soorten. „De markt vraagt telkens nieuwe.”

Kwekers begonnen steeds meer aan hem te trekken. „Regelmatig krijg ik zaad toegestuurd van ze.” Als voorbeeld toont hij een zojuist binnengekomen koffiefilter met zaad van de Encyclia fragrans. Met een scalpel brengt hij wat zaad aan op een glaasje en legt dat onder de microscoop. Om te zien of het voldoende kiempjes bevat. Veel minder dan een theelepeltje zaad is in principe voldoende voor duizenden exemplaren. „Wat ik van het materiaal niet gebruik, wordt vernietigd.”

In een kas achter de garage staat een zending miniorchideeën in vitro klaar, bestemd voor moederdag in Frankrijk, 29 mei. Hardroze en feloranje voedingsbodems, bijna pijnlijk voor de ogen. „Fransen houden van de meest afschuwelijke kleuren.”

De in-vitrokweek is een aparte bedrijfstak. Voor Keus begon die met experimenteren, in 2002. Het aantal handelingen tussen zaadje en eindproduct is bijna eindeloos en zo moet ook het geduld van de bewerker zijn. Behalve dat hij gebruikmaakt van aangeleverd zaad, kweekt Keus van diverse soorten ook zelf de zaadpeulen.

Bestuiving, sterilisatie van het zaad -met een chlooroplossing, net niet sterk genoeg om de zaden te doden, maar wel de bacteriën en schimmels die erop zitten-, het laten kiemen bij twaalf uur licht, twaalf uur donker bij 23 graden Celsius, het overzetten, verspenen en uitpoten, het zijn allemaal minutieuze werkjes waarbij Keus’ familieleden en enkele medevutters regelmatig bijspringen.

Na een voortraject van anderhalf jaar zijn de honderden exemplaren van de Onsidium pusillus groot genoeg om in hun steriele flesmilieu te worden geplant, om daarin vervolgens tot zo’n anderhalf jaar te pronken.

„Na het poten gaat er een steriel gaasje over de flessenhals, vervolgens komt er een steriele kurk op en tot slot smelten we er een krimpcapsule overheen, net zoals dat bij wijnflessen gebeurt.” Dat er desondanks enig luchtcontact met de buitenwereld blijft, showt Keus door een kant-en-klaar flesje onder te dompelen in een bak warm water. Uit een van de minuscule gaatjes in de krimpcapsule stijgen luchtbelletjes op.

Staan de flesjes -hij maakte er inmiddels zo’n 5000- eenmaal in de winkel, dan kosten ze de orchideeënliefhebber rond de 10 euro, zegt Keus. Hij levert louter aan de groothandel. De vraag is nauwelijks bij te benen, is zijn ervaring. „Logisch. Je hoeft ze nooit water te geven en hebt er toch meer dan een jaar plezier van.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer