Halverwege de zittingsperiode leek het de bestuurders goed in een debat terug te blikken en vooruit te kijken. De fractievoorzitters probeerden antwoord te krijgen op de vraag wat zij in de afgelopen twee jaar hebben bereikt en wat er in de komende twee jaar nog moet gebeuren.

Dat gebeurde dinsdag op de verjaardag van de provincie. Op 17 mei 1375 kregen de Standen van Utrecht -na 1400 de Staten van Utrecht genoemd- door het tekenen van de Stichtse Landbrief invloed op het bestuur. „De Stichtse Landbrief is eigenlijk de eerste Grondwet”, aldus commissaris van de Koningin B. Staal. Provinciale Staten willen voortaan elk jaar aandacht geven aan deze verjaardag. Daarbij moet ook de burger meer betrokken worden.

Na twee uur debatteren kon geen van de zeven fractievoorzitters aangeven wat hij geleerd had van het overleg. „Politici zijn drukker met elkaar dan met de inhoud”, concludeerde CdK Staal.

J. Wolleswinkel -wethouder te Renswoude en voorzitter van de Nederlandse Organisatie Pluimveehouders- wilde graag de rol van de provincie inperken. „Laat het platteland weten wat er moet gebeuren en kom aan het eind van het project terug om te controleren of alles is gerealiseerd”, betoogde hij. Wolleswinkel meende dat besluiten dan sneller tot uitvoering komen. „De huidige bemoeienis van de provincie werkt verlammend.”

F. de Zeeuw, directeur Bouwfonds MAB Ontwikkeling te Amersfoort en voormalig gedeputeerde van de provincie Noord-Holland, zag geen rol weggelegd voor de provincie als het gaat om bijvoorbeeld herstructurering van steden. „Binnen een stad als Utrecht kan de provincie niets toevoegen. Tenzij ze met geld over de brug komt.” De Zeeuw achtte het noodzakelijk dat er op korte termijn 10.000 extra woningen in de provincie worden gebouwd. Hierbij moet vooral ook ruimte voor bouwen op het platteland komen. „Anders stokt de stedelijke vernieuwing.”

De statenleden waren het oneens met de beide inleiders. „We beseffen dat er woningen moeten komen, maar niemand weet waar we ze moeten bouwen”, aldus VVD’er Swane.

Er is een kloof ontstaan tussen de burger en de overheid, poneerde inleider R. Becker, senior adviseur van TNO. „Die kloof lijkt structureel te zijn. Het is voor burgers onduidelijk waar de Provinciale Staten voor staan en wat ze doen.”

Volgens M. F. van Leeuwen, fractievoorzitter van de SGP, is het daarom zaak dat de provincie investeert in de samenleving en een betrouwbare overheid is. „Laat burgers zien dat de provincie ergens voor staat en dat zij hen serieus neemt.”