Weinig vertrouwen in stemgedrag Kamer
Bijna tweederde van de Nederlanders denkt dat de fracties in de Tweede Kamer hun belofte om de uitslag van het referendum te volgen, zullen breken.
Ruim 60 procent acht het waarschijnlijk of zeker dat de Kamer toch voor zal stemmen als een kleine meerderheid bij de volksraadpleging de grondwet afwijst, ook al wordt voldaan aan de door sommige partijen gestelde voorwaarde dat de opkomst meer dan 30 procent moet zijn.
Dat blijkt uit een zaterdag gepubliceerd onderzoek van Peil.nl/Maurice de Hond in opdracht van de NOS. De wekelijkse peiling wijst uit dat de tegenstand tegen de grondwet groeit. Van degenen die zeggen te gaan stemmen, gaat 55 procent ‘nee’ aankruisen en 45 procent ‘ja’. Een week geleden was de verhouding nog 53–47. De verwachte opkomst is gestegen van 35 naar 38 procent.
Bij VVD-kiezers is de meerderheid die zegt tegen te gaan stemmen, van 52 naar 56 procent gegroeid. Ook onder PvdA-kiezers zijn nee-stemmers in de meerderheid. Beide partijen zijn voor de grondwet, maar hebben hun achterban kennelijk nog niet overtuigd. Ook onder kiezers van CDA en GroenLinks, eveneens voor de grondwet, nadert het percentage nee-stemmers de 50.
Volgens het meest recente kiezersonderzoek dat in opdracht van de regering is gehouden, zegt 58 procent zeker te gaan stemmen. Van hen is 39 procent van plan voor te stemmen en wil 40 procent tegenstemmen. Het gaat hierbij om mensen die geïnformeerd zijn over de grondwet. In een eerdere peiling waren er nog meer voor- dan tegenstemmers.
Uit een onderzoek van Interview-NSS onder zeshonderd Nederlanders dat in opdracht van televisieprogramma NOVA is verricht, bleek vrijdag dat eenderde van plan is om voor te stemmen, 34 procent tegen is en een op de drie het nog niet weet. In die peiling geeft 63 procent te kennen niet te gaan stemmen.