„Het Onze Vader sluit aan bij joodse traditie”
„Het ontdekken van de joodse traditie in het Onze Vader helpt ons onze wortels onder ogen te zien. Het maakt onze historie betekenisvol en kan ons weerhouden van een exclusieve aanspraak op dit gebed door één traditie.”
Deze woorden sprak prof. dr. Martin Webber op de vierde gezamenlijke studiedag van de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven en de Protestantse Faculteit te Brussel rond de thematiek ”de joodse achtergrond van het Nieuwe Testament”, zo meldt de faculteit in een verklaring.
De aan de ETF verbonden nieuwtestamenticus betoogde dat evangelische en protestantse christenen meer oog zouden moeten hebben voor de historische joodse context van het gebed dat Jezus ons leerde. „Als we geen oog hebben voor deze joodse traditie lopen we het risico het Onze Vader op een vertekende wijze te gebruiken. Al in de vroegchristelijke geschriften zien we pogingen om het gebed dat Jezus ons geleerd heeft op oneigenlijke wijze te laten spreken.”
Prof. dr. Peter Wick van de universiteit van Bochum liet in zijn bijdrage vanuit Matthéüs 6 zien dat het Onze Vader qua vorm en stijl geheel aansluit bij de joodse traditie. Bij Jezus’ introductie van het Onze Vader stond het bevorderen van een authentieke joodse devotie in de openbare samenkomst centraal. Het was een oproep aan de joden tot hervorming van de samenkomsten in de synagoge. Het was dan ook geheel in overeenstemming met de joodse traditie dat christelijke gemeenschappen er in de eerste paar eeuwen toe kwamen dit gebed driemaal daags te bidden. Volgens Wick raakten joodse elementen in dit gebed door toenemende joods-christelijke spanningen steeds meer op de achtergrond.
„Bij het Onze Vader ontmoeten theologie en geschiedenis elkaar”, stelde prof. dr. Peter Tomson. De Brusselse hoogleraar wees op de verschillen die er bestaan tussen het gebed in de evangeliën van Matthéüs en Lukas. „Fragmenten uit het Onze Vader kwamen in meerdere variaties voor in zowel het vroege christendom als in rabbijnse tradities. De situatie van het Onze Vader in Lukas 11 is er één van continuïteit („leer ons… zoals Johannes leerde”), de situatie in Matthéüs 6 is er één van contrast („niet zoals de huichelaars”, in Matthéüs een aanduiding voor de Farizeeën). Beide versies getuigen van de bewogen geschiedenis van de jonge christelijke gemeenschap en haar delicate verhouding tot het jodendom.