Niet bevlekt
Zij hebben hun kleren niet bevlekt, zegt de Mond der waarheid. De kleren des heils en mantel der gerechtigheid worden bevlekt wanneer men de genade Gods in ontuchtigheid verandert en de wereld gelijkvormig wordt.Het zijn fouten die de gerechtigheid van Christus verijdelen en de glans van heiligmaking en het sierlijk beeld van God wegnemen. Hieraan was men in het algemeen in Sardis schuldig. Toch waren er weinige namen die hun kleren niet bevlekt hadden. Zij misbruikten de genade van God en de christelijk vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees.
Zij stelden hun leden niet om dienstbaar te zijn aan de ongerechtigheid, maar om dienstbaar te zijn aan de gerechtigheid tot heiligmaking. Dus werd door hen het kleed van heiligheid niet bezoedeld, maar zij wandelden waardig het Evangelie van Christus. Dit is het doel waarvoor God Zijn genade geeft. Het is de plicht van iedere christen. In Gods Woord wordt daar steeds op aangedrongen, namelijk „een ieder die deze hoop in zich heeft, reinige zichzelf, gelijk hij rein is.”
Welnu, weinige namen in Sardis hadden deze plicht tot verheerlijking van Gods Naam waargenomen. Daarom prijst Jezus hen boven anderen. O, driemaal gelukkig om door Jezus geprezen te worden. Maar Christus stelt niet alleen de lof van Sardis daarin dat zij enige weinige namen hadden die hun kleren niet bevlekt hadden, maar Hij geeft hen ook een uitnemende belofte. „Zij zullen met Mij wandelen in witte klederen.”
Cornelius Walingius, predikant te Twisk (Keur van bijbelstof, 1728)