Aboutalebs voorganger Oudkerk was eerder nog zeer kritisch over de Rotterdamse aanpak. Aboutaleb noemde zichzelf pragmatisch. „Ik kijk wat werkt en ik ben minder bezig met de vraag of iets politiek–ideologisch wel verantwoord is. Feiten zijn vaak belangrijker dan oude of nieuwe politiek".

„Je kunt veel zeggen van Pastors, maar niet dat hij racistisch is. Hij is met warme intenties betrokken bij de stad, wil veel veranderen. Daarbij kan hij mijn steun gebruiken", stelde Aboutaleb.

Volgens hem zijn de demografische en sociale ontwikkeling van Rotterdam en Amsterdam heel verschillend, „en moet je daarom ook andere dingen proberen". Aboutaleb geeft een treffend voorbeeld. „Amsterdam kent ook wel illegale bewoning. Het gaat dan niet om negen illegalen op een kamer, maar om mensen met hogere inkomens die veel betalen om maar in de stad te kunnen wonen".

Aboutaleb was wel kritisch bij ontwikkelingen op onderwijsgebied. Rotterdam wil dat scholen qua samenstelling een afspiegeling zijn van de buurt waar ze staan. „Waarom focus je op het mengen van kleuren. Kleur is van geen belang voor de schoolprestaties, sociaal–economische omstandigheden zijn dat wel. Op deze manier loop je het risico dat kleur gelijk wordt gesteld aan achterstand".

Verantwoordelijk wethouder Geluk: „Wij proberen de middenklasse terug te krijgen naar de stad. Je kunt dan een heel verhaal houden over sociaal–economische omstandigheden, maar die mensen komen niet als hun kind naar een zwarte school moet".