Tongentaal, niets bovennatuurlijks
„Het spreken in tongen kan door iedereen gepraktiseerd worden. Het is uiteindelijk een algemene meditatietechniek.” Tot die conclusie komt ex-pinksterman Ronald Schouten. Hij deelt zijn opvattingen mee in de maandag verschenen elektronische brief Taalpost van het Genootschap Onze Taal.
Het Genootschap Onze Taal is een vereniging voor taalliefhebbers. In de brief (www.onzetaal.nl/nieuws/tongentaal.html) wordt verslag gedaan van een bijeenkomst waarin naast Wim Breedveld, voorganger van een pinkstergemeente in Drenthe, ook Bert Woudwijk van de Dordtse Messiasbelijdende gemeente Shalom aanwezig was. Breedveld zegt dat het spreken in tongen niet gepland kan worden, „maar bij een gebeds- en genezingsdienst heb je meer kans dat het gebeurt dan in een gewone samenkomst.”
Bij het spreken in tongen -ook wel ”glossolalie” genoemd- brengt iemand onbegrijpelijke, maar gestructureerde klankreeksen voort. In de pinksterbeweging is het een belangrijk fenomeen: men beschouwt het als een gave van de Heilige Geest en hét bewijs dat de spreker door de Geest is aangeraakt.
Volgens Woudwijk gaat het niet om trance: „Toen ik mensen voor het eerst in tongen hoorde spreken, dacht ik ook dat het in trance gebeurde. Maar ik kan een dienst meteen beginnen met een stukje tongentaal, nog voordat er één noot muziek gemaakt wordt.”
Hoe dat in zijn werk gaat? Woudwijk: „Essentieel is dat je je onder de leiding stelt van de Heilige Geest. Dat is een keuze die je maakt.” Concreter kan hij het niet zeggen. Wel beaamt hij dat de techniek ook van belang is. „Er zit een leerelement in. De eerste keer wist ik niet wat me overkwam. Ik voelde me een beetje belachelijk, als een brabbelend kind. Maar naarmate je het vaker doet, raak je er bedrevener in.”
De theoloog Ronald Schouten was jarenlang een fervent aanhanger van de pinksterbeweging. Maar toen hij theologie ging studeren, „begon ook de verwijdering van de magie van het spreken in tongen. In het tweede jaar van mijn studie maakte ik kennis met het werk van Samarin. Deze linguïstische antropoloog heeft de tongentaal aan een analyse onderworpen. Hij ontdekte patronen en klankwisselingen met een min of meer vaste herhaling van consonanten. Ook trok hij lijnen naar kindertaal, kinderliedjes en muziek. Aan mijn bureau begon ik zelf mijn tongentaal op te schrijven. Ik was toen al zo geoefend dat ik me gemakkelijk kon laten gaan. Tot mijn grote verbazing kwam ik erachter dat ook mijn tongentaal voldeed aan de opbouw volgens Samarins theorie. Dat betekende voor mij dat het spreken in tongen geen bovennatuurlijke handeling was, maar een principe dat in elk mens aanwezig is en waaraan je hoogstens een geestelijke lading kon geven. Spreken in tongen bleek een meditatietechniek.”
Schouten komt nu al jaren niet meer in de samenkomsten, maar beheerst de techniek nog steeds.
In het blad staat een voorbeeld: „oe-ri-o-sa-man-ta-ki-ri-e-tek-ki-ki-es-se-te-koe-koe-es-set.” Uit Schoutens mond vloeit het als een vaste reeks. „Nee, het zijn wel dezelfde klanken, maar het wisselt. De eerste keer dat je het doet, lijkt het ook een kopie van wat je om je heen hoort. Maar het komt toch voor een belangrijk deel uit jezelf: nan-ta-li-a-si-ni-koe-ni-a-san-ta. Het is een techniek geworden, maar pinkstergelovigen zullen dat nooit zo ervaren. Zij hebben een sensationeel gevoel, wat ik dus niet meer heb. Het wordt veel thuis gepraktiseerd, in de binnenkamer, ook tijdens het gebed.”
De trance-ervaring is bekend uit alle religies. Is spreken in tongen ook niet iets universeels, ook al staat het in de verschillende godsdiensten bekend onder een andere naam? Schouten: „In geen enkele godsdienstige beweging op de wereld wordt zo veel in tongen gesproken, of hoe je het ook noemen wilt, als in het christendom. Je hebt de laatste tien jaar een sterk opkomende evangelische beweging en daarin zitten ook charismatische elementen als die van de pinksterbeweging.”