Proces bouwfraude in eindfase
Het Openbaar Ministerie maakt dinsdag en woensdag de eisen bekend tegen de vier bouwbedrijven en twaalf van hun (ex–)directeuren die verdachten zijn in de bouwfraudezaak. Naar verwachting heeft de officier van justitie anderhalve dag nodig om zijn eisen te formuleren. De rechtbank zal begin juni oordelen.
Het proces tegen Heijmans, KWS, Koop Tjuchem en BAM en de twaalf werknemers begon in oktober en liep sindsdien met regelmatige onderbrekingen. De aanklacht van het maken van verboden afspraken, oplichting, valsheid in geschrifte en deelname aan een criminele organisatie is vastgelegd in vijftig lijvige dossiermappen. Die dossiers zijn opgebouwd gedurende een onderzoek dat eind november 2001 begon, kort nadat de zogenoemde schaduwboekhouding van klokkenluider Ad Bos werd geopenbaard in het televisieprogramma Zembla.
Tijdens de behandeling is door vormfouten van het Openbaar Ministerie een deel van de oorspronkelijke aanklachten vervallen. De vier bedrijven worden niet vervolgd voor het plegen van vooroverleg. Die aanklacht tegen hen is verjaard. Ook een manager van BAM en drie van Heijmans zijn daarvan vrijgepleit.
De procesdagen zijn redelijk rustig verlopen, zonder dat opvallende nieuwe feiten boven water kwamen. Dat kwam mede doordat de betrokken managers zich, op een enkeling na, niet lieten zien. Ze vonden dat ze al genoeg aan de schandpaal waren genageld. Hun advocaten namen de honneurs waar. Drie van de vier verdachten van KWS waren wel aanwezig, maar zij gingen niet inhoudelijk in op de zaak. De verdachten stelden vooral dat ze niet begrepen waarom juist zij verantwoordelijk waren gesteld voor een probleem wat in de hele bouwwereld speelde.
De meeste advocaten hebben al laten doorschemeren dat zij geen genoegen zullen nemen met het oordeel van de rechtbank en desnoods door zullen procederen tot aan het Europese Hof. Zij menen dat in Europa andere maatschaven gelden waar het gaat om een strafproces aan de ene kant en een parlementair onderzoek aan de andere kant. In dit geval zijn tijdens de parlementaire enquêtecommissie naar de bouwfraude aannemers als getuige gehoord die in het proces als verdachte moesten opdraven. Ook vinden de advocaten de keus van het OM voor enkele bedrijven in slechts één sector van de bouw, de wegenbouw, arbitrair.