Eeuwig zalig
Wat zal het einde van een kind van God zijn als hij gaat sterven? Let op de vromen en ziet naar de oprechten, het einde van die weg zal vrede zijn. Hij zal ingaan in die vrede, hij zal rusten op zijn slaapstede. Dat geldt ieder die in oprechtheid gewandeld heeft. Zalig zijn ze.Wat wordt nu onder die zaligheid verstaan? Er wordt zeker mee bedoeld: het leven na dit leven dat Gods kinderen te wachten staat, eeuwig in de hemel. Daar zullen zij bevrijd zijn van alle leed, smart en kwaad. Zij zullen in het genot zijn van alle goed, naar ziel en lichaam tot in alle eeuwigheid. Dit is immers zeker, dat terwijl de grote wereld zal verloren gaan tot het eeuwig verderf en van het heerlijk aangezicht van de Heere zal verbannen worden, Gods kinderen de volle zee van gelukzaligheid zullen genieten. Dat volk is zeker bevrijd van de gevolgen van al het zondekwaad en inzonderheid van de toorn van God.
Al is hier de rechtvaardigmaking volkomen, de zonden maken nog onvrede met God in de consciëntie. Dat wordt in dat land niet ondervonden. Geen inwoner van die stad zegt: Ik ben ziek. Aldaar is volmaakte vrede met God. Zij zullen God aanschouwen zonder duisternis, zonder wolken. Geen wonder dat dan de stem uit de hemel roept: Zalig zijn de doden. Wat een oneindige gelukzaligheid zal dat geven aan de hemelingen: God onmiddellijk, volmaakt en zonder enige duisternis te aanschouwen, alsook Zijn grote werken, zowel in de natuur als in de genade.
Johannes Groenewegen, predikant te Werkendam (Verzameling van veertien predikatiën, 1766)