Tweede pro forma–zitting Hofstadgroep
Twaalf vermeende leden van de zogenoemde Hofstadgroep staan dinsdag voor de tweede keer voor de rechter tijdens een regiezitting voor de rechtbank in Rotterdam. Het openbaar ministerie (OM) verdenkt hen van deelname aan een criminele, terroristische organisatie.
Tijdens de eerste pro forma–zitting in februari zei het OM met de aanhouding van de verdachten een of meerdere aanslagen in Nederland te hebben verijdeld. Het is nog niet duidelijk wanneer de zaak inhoudelijk wordt behandeld.
De verdachten zijn aangehouden in de dagen op of na 2 november, de dag dat filmmaker Theo van Gogh is vermoord. Volgens het OM hebben de twaalf allemaal een link met Mohammed B., de man die heeft bekend Van Gogh te hebben vermoord. Tijdens de laatste pro forma–zitting tegen B. medio april, zei de officier van justitie dat een of meer personen op de hoogte waren van de moordplannen van B. Hij baseerde zich onder meer op afgeluisterde gesprekken van twee verdachten van de Hofstadgroep.
T. Bot, het plaatsvervangend hoofd van de AIVD, gaf zondag in het televisieprogramma Reporter toe dat de dienst een verkeerde inschatting heeft gemaakt van Mohammed B. In juni vorig jaar is de dienst gewaarschuwd door een voortvluchtig lid van de Hofstadgroep, Nouredine El–F. Hij vertelde de dienst dat Mohammed B. gevaarlijk was en geobsedeerd door de jihad, de gewelddadige strijd tegen ongelovigen.
Ook zou er een verklaring zijn van een informant die beweert dat er een videoband bestaat waarop Mohammed B. vertelt Van Gogh te zullen vermoorden. De videoband is nog niet gevonden.
Onlangs sprak het gerechtshof in Den Haag Samir A. vrij van het beramen van aanslagen in Nederland. De rechbank vond dat het OM de aanklacht onvoldoende kon bewijzen. Volgens het OM maakt Samir A. ook deel uit van de Hofstadgroep. Of en wanneer hij daarvoor strafrechtelijk wordt aangepakt, is nog onduidelijk, omdat het onderzoek tegen hem nog niet is afgerond.
Samir A. is berecht volgens de oude wetgeving. Onder deze wetgeving was het voor het OM moeilijk om terreurverdachten veroordeeld te krijgen. Voldoende bewijs vergaren bleek voor justitie telkens weer een groot struikelblok. Speciaal daarom en wegens de toegenomen terroristische dreiging in Nederland, paste minister Donner van Justitie de wetgeving aan. Een van de gevolgen is dat opsporingsambtenaren meer bevoegdheden hebben om onderzoek te doen. Het proces tegen de vermeende leden van de Hofstadgroep is het eerste waaruit een veroordeling kan volgen sinds de invoering van nieuwe terrorismewetgeving.