Theocratie is geloofswerkelijkheid
De staatkundig gereformeerde voorman ds. G. H. Kersten vermeed in politiek opzicht het gebruik van het woord theocratie. Mr. C. G. van der Staaij pleit voor een terughoudend hanteren door SGP’ers van deze beladen term. Hieronder de ingekorte versie van de vierde, afsluitende Bavinck-lezing, op 26 april 2005 in Amersfoort.
Het was honderd jaar geleden dat Bavinck een rede hield over christelijke en neutrale staatkunde. Hij sprak toen deze woorden uit, die ook nu actueel zijn: „De overheid staat niet neutraal tussen waarheid en leugen in. Zij kan en mag dat niet omdat zij dienaresse Gods is, aan Hem haar oorsprong ontleent en aan Hem verantwoording schuldig is. Dat is het hart van het theocratisch belijden.”
Laten we eerst eens bezien wat onder ”theocratie” wordt verstaan. De letterlijke, basale betekenis van deze samenvoeging van twee Griekse woorden (theos en kratein) is helder: Godsregering. De regering door God is een voluit bijbels gegeven. De regering van God over alle dingen is ook een wezenlijk onderdeel van de gereformeerde belijdenis. Theocratie is zo bezien dus een actuele geloofswerkelijkheid.
Verwarring
Wat betekent dit nu voor het staatkundig leven? Met het oog op de exclusief oudtestamentische invulling van het theocratiebegrip, is de term theocratie soms bewust niet gehanteerd om het eigen politieke ideaal mee aan te duiden. Dat geldt niet alleen voor de antirevolutionaire leider A. Kuyper, maar ook voor bijvoorbeeld de staatkundig gereformeerde voorman ds. G. H. Kersten.
Dat geldt evenzeer voor degenen die hun visie wel als theocratisch aanduiden, zoals bijvoorbeeld de term in de jaren zestig van de twintigste eeuw bij de SGP in zwang is gekomen. In deze benadering is er alle ruimte voor een eigentijdse invulling van deze term en wordt het simpelweg niet nodig geacht om de term ”theocratie” te reserveren voor de oudtestamentische periode.
Deze algemeen gedeelde theologische stellingname is voor het moderne politieke leven van enorme betekenis geweest. Dat springt juist ook in het oog tegen de achtergrond van hedendaagse islamitische stellingnames. Daar ontbreekt het in orthodoxe varianten aan de religieuze legitimatie om de gedetailleerde shariavoorschriften flexibel te vertalen naar de behoeften van de eigen tijd.
Alleen al omdat theocratie geen alternatief voor democratie is, is het nuttig om die misvatting geen voeding te geven door te spreken over het „nastreven van een theocratie.” Dat wekt nodeloze verwarring.
Daarom is in een nota die het studiecentrum van de SGP ruim tien jaar geleden uitbracht, uitdrukkelijk gekozen voor de term „theocratische politiek.” Juist ook om daarmee te voorkomen dat theocratie wordt gezien als een regeringsvorm die op eenzelfde niveau zou staan als democratie.
Ook partijen met theocratische beginselen, zoals de SGP, hebben bewust gekozen voor functioneren binnen de parlementaire democratie en hebben de democratische spelregels, zoals die ook in de Grondwet zijn vastgelegd, steeds gerespecteerd.
Toereikend
Er wordt geen verandering van regeringsvorm nagestreefd, maar gestreefd naar een bijbels genormeerd beleid. Theocratische politiek concurreert zo met liberale of socialistische politiek! Daar is theocratische politiek een alternatief voor.
Hedendaagse gereformeerde theocraten willen zich binnen de kaders van de democratische rechtsstaat bewegen. Zij hebben daartoe het volste recht. Dat bedoel ik zowel in juridische als in historische zin. Theocratische politiek is geen buitenissigheid, maar politiek met een nationale traditie, die zich voluit herkent in de christelijke tonen van ons volkslied.
De democratische rechtsstaat respecteren wij niet noodgedwongen, maar oprecht. Deze bevat tal van elementen waar we vanuit theocratisch perspectief van harte achter kunnen staan. We willen geen autoritaire heerschappij in plaats van een democratische regeringsvorm. En al helemaal geen totalitair systeem in plaats van een rechtsstaat, maar beteugelde overheidsmacht, macht ondergeschikt aan het recht.
Bij de lof op de democratische rechtsstaat die ik hiervoor verwoordde, past wel een relativering. Louter en alleen het concept van een democratische rechtsstaat is niet voldoende voor een goede staatsinrichting. Daarvoor biedt het te weinig inhoudelijke richting. De formele waarborgen van de rechtsstaatgedachte zijn niet toereikend, maar vragen om een theocratische verbinding met de inhoudelijke eisen van de wet van God, die een onwrikbare grondslag voor recht en moraal bieden.
Volbloed
Vanuit het ”Er staat geschreven, Er is geschied” kan een volbloed theocraat er geen genoegen mee nemen dat bijvoorbeeld christendom, ongeloof en islam op één lijn worden gesteld. Die neutraliteit is onmogelijk en oneigenlijk.
Theocraten worden regelmatig lastiggevallen met vragen over het precieze functioneren van de godsdienstvrijheid in hun ideale staat. En zeker is waar dat volbloed theocraten in lijn van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis geen pleitbezorgers van een oeverloze godsdienstvrijheid zijn.
Maar hoe kan in een volstrekt ontkerstende staat ooit nog vorm worden gegeven aan godsdienstvrijheid, als elk begrip voor wat godsdienst is, is weggevaagd? Dat zou wel eens een veel actuelere vraag kunnen zijn.
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de SGP.