Diagnose alcoholisme te snel gesteld
Vaak wordt gedacht dat alcoholisme een chronisch verloop heeft en dat er veel terugval is onder mensen die wel herstellen. Uit onderzoek van psychiater Carla de Bruijn
blijkt dat 75 tot 85 procent van de patiënten na drie jaar is hersteld. Slechts een klein gedeelte valt terug. De veronderstelling dat alcoholisme een chronische ziekte is, waar patiënten maar moeizaam van genezen en dan nog vaak terugvallen, is voornamelijk gebaseerd op onderzoek bij alcoholisten die onder behandeling zijn van een gespecialiseerde verslavingsinstelling.
Echter, de groep alcoholisten die zich daar meldt voor behandeling is vaak al jarenlang ernstig verslaafd. Ik veronderstelde dat het verloop in de doorsnee bevolking wel eens gunstiger zou kunnen zijn. Daarom onderzocht ik het verloop van alcoholisme met behulp van gegevens van Nemesis (Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study), een steekproef van ruim 7000 mensen uit deze categorie.
Onthoudingsverschijnselen
Ik onderzocht welke van deze mensen voldeden aan de criteria voor alcoholisme. Volgens het internationale psychiatrische classificatiesysteem (DSM-IV) zijn er twee vormen van alcoholisme: een milde variant (misbruik) en een ernstigere vorm (afhankelijkheid).
Deze criteria hebben betrekking op symptomen en problemen die patiënten ervaren ten gevolge van hun alcoholgebruik, zoals onthoudingsverschijnselen of verlies van controle over het alcoholgebruik. Ik volgde de mensen die aan deze diagnosen voldeden gedurende drie jaar.
Het bleek dat het verloop onder de doorsnee bevolking in het algemeen gunstig was. Van de mensen met alcoholmisbruik (de milde variant) herstelde 80 tot 85 procent en ook van de mensen met afhankelijkheid (de ernstigere vorm) voldeed 65 tot 75 procent niet meer aan de diagnose na respectievelijk 1 en 3 jaar. Slechts een kleine minderheid van de mensen die herstelden, viel terug.
Deze bevindingen hebben een aantal belangrijke consequenties. Allereerst voor huisartsen; hun patiëntenpopulatie bestaat immers grotendeels uit de doorsnee bevolking. Het beeld van de chronische alcoholist die steeds maar terugvalt, zorgt nog wel eens voor moedeloosheid bij het behandelen van alcoholisten. Dit blijkt in de meerderheid van de gevallen dus niet terecht.
Milde variant
Bovendien had slechts een heel klein gedeelte van de onderzochte alcoholisten gespecialiseerde behandeling gezocht, het grootste deel van deze mensen was dus min of meer zelfstandig van hun klachten afgekomen. Het loont voor huisartsen dus de moeite om hun patiënten met alcoholproblemen hierover uitleg te geven en het advies te geven om te minderen.
De onderzoeksgegevens zouden de indruk kunnen wekken dat alcoholisme dus eigenlijk niet zo’n ernstige ziekte is. Deze conclusie gaat te ver. Er bestaat wel degelijk een groep van ernstig verslaafde alcoholisten. Deze mensen hebben meestal chronisch probleem en kunnen hiervoor het best behandeld worden bij een verslavingsinstelling. Dit betreft echter een minderheid van alle mensen met alcoholisme.
En hoe zit dat dan, met die grote groep die wel herstelt? Zijn dat dan wel echte alcoholisten? Volgens mij wordt de diagnose soms te snel gesteld. Ik heb met name kritiek op de milde variant, alcoholmisbruik. Deze diagnose wordt al gesteld als iemand één keer een probleem heeft gehad op het gebied van alcohol.
Een voorbeeld van zo’n probleem betreft rijden onder invloed van alcohol. Hoewel dat uiteraard riskant en ongewenst gedrag is, is er volgens mij niet bij iedereen die wel eens met een glaasje te veel op achter het stuur stapt, sprake van een alcoholische ziekte.
Een ander voorbeeld zijn studenten. Er zijn nogal wat studenten die wel eens een college of een tentamen overslaan omdat ze de avond daarvoor te veel gedronken hebben. Volgens de criteria van het internationale classificatiesysteem „voldoen ze niet aan hun rolverplichtingen” en zijn ze alcoholmisbruikers.
Echter, wanneer je deze mensen volgt, blijkt een heel groot gedeelte van deze studenten vanzelf minder te gaan drinken op het moment dat ze een vaste baan krijgen en meer regelmaat hebben.
Levensfase en peergroep
Ik stel dat er ook bij deze mensen vaak geen sprake was van een alcoholische ziekte, maar eerder van „bij de levensfase en peergroep passend” gedrag. In mijn proefschrift stel ik onder andere voor om de drempel voor het stellen van de diagnose misbruik te verhogen: iemand moet op ten minste twee gebieden problemen of symptomen hebben ten gevolge van zijn alcoholgebruik voordat je de diagnose mag stellen.
Concluderend is er reden voor optimisme. Een groot deel van de mensen uit de doorsnee bevolking die, al dan niet terecht, aan de diagnose alcoholisme voldoet, kan hiervan op eigen gelegenheid herstellen.
De auteur promoveert 29 april op een onderzoek naar onder andere alcohol gerelateerde stoornissen.