Geld, geld en nog eens geld
Acht jaar paars beleid heeft de gezondheidszorg zowel voor- als nadelen gebracht. Als prof. dr. Doeke Post echter eerlijk de balans opmaakt, slaat die toch door naar de negatieve kant. „De zorg lijdt enorm onder de dwangbuis van de Zalmnorm. De grote wachtlijsten zijn een gevolg van die norm. Melkert lost die problemen echt niet in honderd dagen op.”
Post, hoogleraar sociale geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, geeft het toe: ook het beleid van de twee paarse kabinetten, vanaf 1994 aan de macht, borduurde voort op de erfenis van voorgaande regeringen. „Het beknibbelen op de zorg begon al met Bestek ’81, het bezuinigingsprogramma van het kabinet-Van Agt-Wiegel. Staatssecretaris Van der Reijden zette dat voort door in ’82 een budget voor de ziekenhuizen in te voeren.”
De paarse kabinetten maakten het daarna echter wel erg bont. Bij het aantreden van het eerste kabinet-Kok in 1994 onderwierpen de sociaal-democraten zich aan „de dwangbuis van de Zalmnorm, die als het zwaard van Damocles boven nieuwe initiatieven bleef hangen”, constateert Post met spijt. Daarmee negeerden de beleidsmakers de signalen die deskundige commissies -nota bene op verzoek van de regeringen zelf- afgaven om meer geld te investeren in de zorg.
„In 1990 gaf toenmalig staatssecretaris Simons van Volksgezondheid de opdracht aan een commissie onder leiding van prof. Dunning om aan te geven welke keuzes er in de zorg moesten worden gemaakt. Toen waren er ook al wachtlijsten, alleen niet zo lang als nu. Wij vonden dat onaanvaardbaar”, aldus Post, die zelf ook deel uitmaakte van de commissie-Dunning. „Toen al voorspelden we dat de zorg een tekort aan menskracht zou krijgen en zou gaan achterlopen op het buitenland als er niet veel meer geld aan werd besteed.”
Ongezond
De oorzaken zijn helder. Dunning en de zijnen voorzagen dat de Nederlandse bevolking zou gaan vergrijzen, dat de technologie sterk zou verbeteren en dat door beide oorzaken de vraag naar zorg enorm zou toenemen. De mensen worden weliswaar ouder, maar oudere mensen zijn vaker ongezond en hebben meer behoefte aan zorg. Latere commissies, van Biesheuvel over de ziekenhuiszorg en van Welschen over de ouderenzorg, bevestigden deze voorspellingen.
Het aantal chronisch zieken zal drastisch stijgen. Het RIVM berekende in 1994 dat in 2015 er 43 procent meer hartpatiënten zullen zijn, 41 procent meer dementerenden, 35 procent meer astma-, suiker- en reumapatiënten en dat er 30 procent meer heup- en prostaatoperaties, typisch voor oudere mensen, zullen worden uitgevoerd. Om aan deze enorm stijgende zorgvraag tegemoet te kunnen komen, moet het budget van 1990 tot 2015 jaarlijks met 6,25 procent stijgen, zo becijferde de commissie-Dunning.
Het paarse regeerakkoord negeerde die waarschuwingen volkomen. Het zorgbudget mocht jaarlijks slechts 1,3 procent stijgen. Het geringe percentage was een gevolg van de norm van Zalm, die ernaar streefde de staatsschuld terug te dringen. „Minister Borst had op deze voorwaarden nooit in het kabinet moeten gaan zitten”, aldus Post. „Ze wist dat op deze manier de schaarste nog groter werd.”
Het tweede kabinet-Kok stelde het groeipercentage voor de zorg op 2,3 procent. Dat werd in de praktijk 2,8, aldus Post, maar ook dat was volstrekt onvoldoende om de groeiende vraag naar zorg op te vangen. „Reken maar uit: 6,25 procent groei is jaarlijks nodig, er kwam maar 1,3 en 2,8 bij. Er is een zorgkloof ontstaan van 30, 35 procent.” Dat er de laatste jaren miljarden extra in de zorg zijn gepompt, is alleen te danken aan de meevallers, niet aan gepland beleid. „Anders was de schaarste nog groter geweest.”
Desastreus
De gevolgen van het schaarstebeleid zijn desastreus. „Die hebben een grotere uitstraling dan alleen het budget. Als instellingen geld tekortkomen, ontslaan ze als eerste personeel. Daardoor komen er te weinig handen aan het bed. De werkdruk wordt hoog, het personeel kan niet voldoende aandacht aan de patiënt geven. Zo komt de zorg in een negatieve spiraal. Jongeren hebben geen zin meer om het beroep te kiezen. De motivatie is ongelofelijk slecht. Als ik mijn oor te luisteren leg bij artsen en verpleegkundigen, willen velen de zorg verlaten. Wie dat niet lukt, blijft ongemotiveerd z’n werk doen.”
Een ander negatief gevolg van de zorgkloof waren de sterk groeiende wachtlijsten, of het nu die van operaties, thuiszorg of gehandicaptenzorg betreft. „Paars heeft deze ontwikkeling gefaciliteerd, mede door hun kortzichtigheid.”
Een voorbeeld. „Wij van de commissie-Dunning berekenden dat er verpleeghuisbedden bij moesten komen. Het beleid zette echter in op vermindering van het aantal bedden.” Recent, ruim tien jaar later, werd de noodklok geluid: jaarlijks moeten er zes complete verpleeghuizen bijkomen om het sterk groeiend aantal dementerenden op te vangen. Post kan zich voorstellen dat politici vooral op de korte termijn denken. „Prima. Maar er moeten op een ministerie toch mensen zijn die verder kijken dan vier jaar?”
Krokodillentranen
Paars voerde volgens hem een liberaal beleid, dat de nadruk legde op lastenverlichting voor bedrijven en burgers. „Natuurlijk levert de Zalmnorm een lagere staatsschuld op, waardoor er op de langere termijn meer armslag is. Maar zorg en onderwijs zijn daardoor op een onverantwoorde manier aan banden gelegd.”
Post vindt dan ook dat de PvdA krokodillentranen huilt over de teloorgang van het publieke domein. „Het is flauwekul als deze partij eerst acht jaar haar sociale principes inlevert, en vervolgens de miljardentekorten in zorg en onderwijs in honderd dagen wil saneren, zoals Melkert voorstelt.”
Onbegrijpelijk vindt de Groningse hoogleraar het dat het paarse kabinet in principe heeft besloten honderden miljoenen euro’s te steken in deelname aan het JSF-project. „Daar ben ik absoluut tegen. Weer een voorbeeld dat het kabinet zijn oor laat hangen naar het bedrijfsleven. De politiek moet betere prioriteiten stellen. Al dat geld voor die straaljagers kunnen we beter besteden aan zorg en onderwijs.”
Post maakt zich ook zorgen over de teloorgang van de solidariteitsgedachte door het paarse beleid. „Dat leidde tot een liberale, individualistische maatschappij. Die werkt op haar beurt weer negatief op het aantrekken van zorgpersoneel.”
Volgens de christelijk-sociaal denker is het egoïstische tij nog wel te keren. Hij vertrouwt daarbij op de dominante christelijke cultuur in Nederland, maar verwacht ook de inbreng van de nieuwe Nederlanders. „De aandacht voor spiritualiteit en zingeving groeit. Het helpen van elkaar wordt belangrijk, er komt een reactie op de toename van het geweld.”
Centrumlinks
Of het tij is te keren, hangt mede af van de samenstelling van het nieuwe kabinet. Post hoopt op een centrumlinkse regering, waar wat hem betreft CDA, PvdA, ChristenUnie en eventueel GroenLinks deel van uitmaken. „De coalitievorming is afhankelijk van de vraag hoe sterk het CDA zijn sociale gezicht laat zien. Ik hoop dat het CDA zich van zijn christelijk-sociale kant laat zien. In de negentiende eeuw was er zowel vanuit het socialisme als vanuit het Réveil aandacht voor solidariteit in de samenleving. Ik hoop dat sociaal-democratie en christen-democratie vanuit hun verschillende achtergrond weer voor dit sociale besef kiezen.”
Een nieuwe minister van Volksgezondheid zou eerst de behoeften aan zorg moeten inventariseren, zonder meteen op de betaalbaarheid ervan te letten, vindt de Groninger hoogleraar. Verder zou de bewindsman of -vrouw een eigen bijdrage van pakweg 500 euro moeten invoeren. „In België noemen ze dat ”remgeld”. België kent geen wachtlijsten. Verder moeten we de uitgaven voor de gezondheidszorg tillen van de huidige 8 procent van het bruto nationaal product naar 11 procent, zoals in Frankrijk en Duitsland. Ook daar zijn geen wachtlijsten.” Post parafraseert de leus van Kok I, dat streefde naar ”werk, werk en nog eens werk”. „Het moet voor de zorg nu zijn: geld, geld en nog eens geld.”
Mooier uiterlijk
In verkleining van het verzekeringspakket, of dat nu plastische chirurgie voor een mooier uiterlijk of ethische zaken als abortus betreft, ziet Post niets. „Dat zet geen zoden aan de dijk.” Ook het voorstel van Fortuyn om geen extra geld in de zorg te stoppen, maar de bureaucratie aan te pakken, levert te weinig op. „De commissie-De Beer berekende dat snijden in de managementlaag hooguit 140 miljoen euro oplevert. Bovendien is stevig management nodig om de zorginstellingen goed te laten draaien. Omvorming naar kleinere organisaties, wat Fortuyn voorstelt, kost ook handenvol geld. Hij signaleert wel, maar door er geen geld bij te doen, hanteert ook hij het onwerkbaar gebleken schaarstemodel.”
Rest de vraag wie van Post, oud-huisarts, de nieuwe minister van VWS mag worden. „Vermeend lijkt me een goeie. Het moet iemand zijn die ook de economische kant van de zorg kent. Vliegenthart overziet, vrees ik, het geheel onvoldoende, maar wellicht kan zij zich tot een goede minister ontwikkelen. Als het CDA een minister zou mogen leveren, lijkt me Jos Werner, directeur van het Radboud-ziekenhuis in Nijmegen, een geschikte kandidaat. Siem Buijs, de zorgspecialist in de CDA-fractie, niet.” Lachend: „Ik ook niet, nee. Je moet geen arts op die post zetten. Een arts wil direct handelen, ziet voor elk probleem vijf oplossingen. Een minister van Volksgezondheid moet veel meer overzicht hebben. Dat hebben we met acht jaar Borst wel gezien.”
Dit is het tweede artikel in een serie van vier afleveringen waarin deskundigen het beleid van paars tegen het licht houden. Het eerste verscheen op 27 april.