Surinamers gaan volgens Groene boekje spellen
Al driehonderd jaar hebben Surinamers te maken met de Nederlandse taal, maar dit najaar weten ze pas precies hoe ze deze moeten spellen. Vanaf 15 oktober moet ook in Suriname het Groene boekje, de populaire benaming van de Woordenlijst Nederlandse taal, gemeengoed worden, vooral op school.
„Wat wordt er nou goedgekeurd op examens? Tot nu toe wisten we dat niet zo goed", zegt de Surinaamse onderwijsminister Sandriman, die samen met zijn Nederlandse en Vlaamse collega’s maandag de nieuwste editie van de Woordenlijst officieel vaststelde.
Sandriman kan daar tegenwoordig over meepraten omdat Suriname begin dit jaar tot de Nederlandse Taalunie toetrad. Achtduizend leraren zullen de meest actuele spellingsregels onder de knie moeten krijgen, om deze aan hun leerlingen door te kunnen geven.
Belangrijk, vindt Sandriman, want van de 22 talen die zijn land telt, is Nederlands de officiële voertaal en samen met het Sranantongo de taal die de bevolkingsgroepen met elkaar verbindt. „Velen van ons hebben door de Nederlandse taal veel bereikt. Dat moet ook voor onze kinderen zo zijn".
Als eiland van Nederlandse taal in het Caribisch gebied, is het van belang dat Suriname nu tot de Nederlandse en Vlaamse taalgemeenschap behoort, vindt Sandriman. „De invloed van het Engels is nu al groot genoeg, maar lang niet voldoende om af te stappen van de Nederlandse taal". Sandriman wil zelfs wel een klein offensief inzetten tegen het oprukkende Engels: de University of the West-Indies, de grootste universiteit in het Caribisch gebied, zou Nederlands als vak moeten aanbieden. „Waarom moeten we ons steeds aanpassen aan het Engels?" Van der Hoeven zegt dit idee te ondersteunen.
Een kleine vijfhonderd Surinaamse woorden komen in het nieuwe Groene boekje. Van der Hoeven kent er al een paar, zoals schuier (tandenborstel) en oksteltruitje (mouwloos T-shirt) al moet haar Surinaamse collega haar nog te hulp schieten bij haar uitspraak van het woord dozeren, dat ze als doseren uitspreekt: ergens overheen walsen betekent het, van bulldozer.
Vorige week verscheen het eerste woordenboek Sranantongo-Nederlands, en omgekeerd. Sandriman heeft ervan gehoord. Hij vraagt zich af of het in Suriname ook bruikbaar is, omdat het woordgebruik van Nederlandse Surinamers soms anders is dan dat van Surinaamse Surinamers. „Een mooi onderwerp voor de Nederlandse Taalunie om zich eens over te buigen, vindt hij. Doekoe bijvoorbeeld is in Nederland geld, maar in Suriname is het een vaatlap. Daar is geld blad.
Dat een stichting die strijdt voor eerherstel van slachtofffers van slavernij zich dit weekeinde uitsprak tegen het lemma neger in het Surinaams-Nederlands woordenboek, stuit bij Sandriman op onbegrip. In Suriname zijn de bosnegers trots op die naam, geeft hij aan.
Van der Hoeven zegt regelmatig met dit soort protesten bestookt te worden. De stichting keert zich vooral tegen de benamingen nikker en roetmop. „Er staan wel meer woorden in het woordenboek waar mensen aanstoot aan kunnen nemen. Maar het gaat wel om woorden die gewoon bestaan. Op basis van moraliteit en ethisch besef kun je nu eenmaal geen woordenlijst maken. Daar moet je als overheid niet aan beginnen".