„Adventisten Eritrea krijgen vergunning”
De regering van Eritrea, waar met name evangelicale christenen systematisch worden vervolgd, heeft op een recente VN-bijeenkomst in Genève verzekerd dat de Zevende-Dags Adventisten „in de nabije toekomst” erkend worden. Tot op heden is er echter niets veranderd, aldus een bron.
Dr. Amare Tekel, hoofd van de Eritrese delegatie, verklaarde op 5 april op een bijeenkomst van de VN-mensenrechtencommissie (UNCHR) in Genève dat zijn regering de Zevende-Dags Adventisten officieel wil gaan erkennen. Tekel reageerde hiermee op beschuldigingen dat zijn land een politiek van religieuze intolerantie voert. In zijn „recht van antwoord”-verklaring stelde hij dat „het screeningsproces voor wat betreft de Zevende-Dags Adventisten in de nabije toekomst wordt afgerond. We roepen andere groepen op het goede voorbeeld te volgen.”
Op 11 april bevestigde de Eritrese minister van Informatie, Ali Abdu, tegenover persbureau AFP dat „de Zevende-Dags Adventisten waarschijnlijk zullen worden erkend. We zitten in de laatste fase van de procedure.”
Abdus zei verder dat ook andere groepen om een vergunning hebben gevraagd, „en ik ben er zeker van dat die hun wordt gegeven zodra de administratieve procedure is afgerond.” Dat er alleen al dit jaar honderden evangelicale christenen zijn opgepakt, ontkende hij, maar zei wel: „Wij tolereren alles behalve intolerantie.
Worden de Zevende-Dags Adventisten inderdaad erkend, dan zou dat het gevolg zijn van intensief lobbywerk en drie jaar wachten. Het kerkverband zou de vierde christelijke denominatie zijn die officieel is erkend in het Afrikaanse land.
De activiteiten van de Zevende-Dags Adventisten werden in 2002 verboden toen de Eritrese regering besloot alle denominaties in het land te verbieden behalve de orthodoxe, de rooms-katholieke en de lutherse. Andere kerken en groeperingen kregen de mogelijkheid alsnog officiële erkenning aan te vragen. De voorwaarden voor registratie zijn echter zeer streng. Veel kerken die voor registratie in aanmerking komen, wachten al lange tijd op accreditatie.
De regering van Eritrea treedt hard op tegen leden van niet-geregistreerde kerken. Kerkleden worden mishandeld, geïntimideerd en riskeren gevangenisstraf. Op dit moment zitten -voorzover bekend- zo’n 900 christenen opgesloten in gevangenissen en militaire kampen. Onder hen bevinden zich zestien voorgangers, zo meldt de Amerikaanse christelijke nieuwsdienst Compass Direct. De dienst baseert zich op een lijst die is samengesteld op basis van bronnen in Eritrea. Slechts een handvol gevangenen is vrijgelaten, overigens na ondertekening van een formulier waarmee zij beloofden geen kerkdiensten meer bij te wonen.
Deze cijfers zijn, aldus Compass, lijnrecht in strijd met wat de directeur van het presidentieel bureau, Yemane Gebremeskel, op 5 april tegenover persbureau AFP verklaarde. Hij zei toen dat opgepakte leden van niet-toegestane christelijke groepen „misschien vijf uur worden vastgehouden en dan met een waarschuwing weer weggestuurd.”
Elf protestantse kerken hebben in de achterliggende jaren registratie aangevraagd. Alleen het verzoek van de Zevende-Dags Adventisten lijkt nu gehonoreerd te worden. Maar zeker is dat nog allerminst, aldus een bron tegenover Compass. „Er is in elk geval nu nog niets veranderd.”