EP is verdeeld over plan dienstensector
Het Europees Parlement is sterk verdeeld over de wetgeving voor een vrij dienstenverkeer in de EU, die vorig jaar is voorgesteld door toenmalig eurocommissaris Bolkestein. Dat bleek dinsdag bij een eerste bespreking.
De beoogde richtlijn kent als uitgangspunt het zogeheten oorspronglandbeginsel. Dat betekent dat dienstverlenende bedrijven, van architecten en advocaten tot loodgieters en glazenwassers, in alle lidstaten van de Unie opdrachten mogen uitvoeren tegen de voorschriften die gelden in hun eigen land. De liberalisering moet de grensoverschrijdende concurrentie bevorderen.
Het plan roept echter met name in Frankrijk veel verzet op en speelt daar een belangrijke rol in de discussie in de aanloop naar het referendum over de Europese grondwet. Er leeft vrees overspoeld te worden door mensen uit Oost-Europa die werken voor een laag loon. Dat zou druk veroorzaken om in West-Europa de arbeidsvoorwaarden naar beneden aan te passen.
De linkse groeperingen in het EP, onder aanvoering van de Duitse afgevaardigde Gebhardt, zijn voorstander van een ingrijpende herziening van de aanpak. Zij pleiten ervoor de zaak om te draaien en het principe van wederzijdse erkenning te hanteren, waarbij ondernemingen zich juist wel moeten houden aan de regels van het gastland. Voorts willen zij in EU-verband minimumnormen vaststellen voor een aantal sectoren en wensen zij onder andere de gezondheidszorg, sociale diensten en onderwijs uit te zonderen van de bepalingen.
De meeste christen-democraten en liberalen voelen weinig voor vergaande wijzigingen. De in 2004 aangesloten lidstaten hebben veel te winnen bij de benadering van Bolkestein en parlementariërs uit hun midden zijn daarom evenmin ingenomen met de mogelijke veranderingen.
De uiteindelijke stemming over de omstreden wetgeving vindt pas plaats in oktober. Het EP beschikt op dit terrein over medebeslissingsbevoegdheid.