Meditatie: Voleindigd
„En in de zesde maand werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galiléa, genaamd Nazareth; tot een maagd die ondertrouwd was met een man wiens naam was Jozef, uit het huis Davids; en de naam der maagd was Maria.”
Lukas 1:26-27

In Nazareth moest Jezus opgroeien, en in Galiléa ook opgevoed worden. Hij ging prediken. Hij moest Zijn leer met wonderen bevestigen. In Zijn leven moest Hij een Man van smarten zijn. Hij was het ware tegenbeeld van het paaslammetje, van de koperen slang, van de rots in de woestijn. Al deze dingen zijn in Hem bevestigd. Ook is er een volheid van voldoening in Hem aan de goddelijke rechtvaardigheid. Hij alleen kon ze voldoen, en zo volkomen, dat Hij kan zeggen: „Ik kan volkomen zalig maken” (Hebreeën 7:25).
Daarvan heeft de Vader bewijs gegeven als Hij Hem opwekte uit de doden, en als Hij Hem eer en heerlijkheid gegeven heeft aan Zijn rechterhand, als Hij de Geest liet uitgaan en gaven liet delen onder de wederhorigen. Hij heeft voldaan aan de wil van Gods besluit. Al wat in Gods raad bepaald was, heeft Hij vervuld, zodat Hij kon zeggen: „Vader, niet Mijn, maar Uw wil geschiede.” Hij heeft voldaan door te gehoorzamen aan de geboden Gods, Hij heeft voldaan door lijden, en kon zeggen: „Ik heb voleindigd het werk, dat U Mij om te doen gegeven hebt” (Johannes 17:4). Het was zo’n voldoening, dat noch de Vader de Rechter, noch de duivel, noch de wet, noch het geweten, noch de dood enige kracht meer had om iets tot beschuldiging in te brengen tegen de uitverkorenen.
Bernardus Smijtegelt,
predikant te Middelburg
(”Een woord op zijn tijd”, 2003)
Vond u dit artikel nuttig?
- Meer over
- Meditatie




