„Verklaring voor recht is voor ons onopgeefbaar”
„Wanneer hersteld hervormde gemeenten tot werkbare afspraken kunnen komen met de commissie van bijzondere zorg (cbz), dan is daartegen juridisch geen enkel bezwaar. Alleen mag nooit toegegeven worden aan de voorwaarde van de cbz om de ”verklaring voor recht”-procedure in te trekken. Dat kunnen we niet, die procedure is voor ons principieel en onopgeefbaar.”
Dat zei mr. drs. J. L. Burggraaf, advocaat van de Hersteld Hervormde Kerk, maandagavond op een voorlichtingsavond voor ambtsdragers in Maartensdijk. Het moderamen van de HHK had de avond belegd om ambtsdragers van gemeenten die meedoen aan de zogenoemde ”verklaring voor recht”-procedure voor te lichten over de stand van zaken. Deze procedure is aangespannen bij de rechtbank in Utrecht door enkele tientallen hervormde gemeenten die principiële bezwaren hadden tegen het opgaan van de Nederlandse Hervormde Kerk in de Protestantse Kerk. Zij vragen de rechter de vereniging van de kerken nietig te verklaren, die gemeenten die niet meegingen in de Protestantse Kerk uitsluitend gebonden te verklaren aan de hervormde kerkorde van 1951 en de daarin opgenomen gereformeerde belijdenisgeschriften, en de eisers tot wettige eigenaar van de kerkelijke goederen aan te wijzen.
Mr. Burggraaf, advocaat bij Allen en Overy in Amsterdam, riep in het begin van zijn uiteenzetting de ongeveer 300 aanwezigen ertoe op om „deftig” te blijven, „zowel naar elkaar als in de richting van de PKN.” Volgens hem zijn de hersteld hervormde gemeenten de laatste maanden ten onrechte afgeschilderd als degenen die gemakkelijk naar de rechter lopen om hun gelijk te halen. „De Hersteld Hervormde Kerk heeft alleen de principiële ”verklaring voor recht”-procedure gestart en een kort geding aangespannen over de situatie in Middelharnis. Daar konden we niet anders, omdat we binnen een paar weken onze biezen moesten pakken. Dat zijn de enige rechtszaken die wij na 1 mei begonnen zijn, en als we helemaal precies kijken, zijn we de ”verklaring voor recht”-procedure al vóór 1 mei begonnen. De PKN daarentegen heeft diverse keren in plaatselijke situaties een uitspraak van de rechter gevraagd. En nog steeds hangen er diverse kort gedingen boven de markt. Er zijn dreigingen, zowel verbaal als schriftelijk. En die zijn vaak niet erg chic. Daarom zeg ik u vanavond: U bent niet strijdbaar, u bent principieel.”
De advocaat hekelde het feit dat de cbz „niet doet waartoe zij door de Nederlandse Hervormde Kerk in het leven is geroepen. Volgens de overgangsbepalingen van de PKN behoort het namelijk tot de taken van de cbz om te zorgen zowel voor de gemeenten in de PKN als voor die gemeenten die niet in de fusie willen meegaan, zodat die een eigen kerkelijk leven kunnen opbouwen. We moeten goed vasthouden dat in de overgangsbepalingen deze zaken niet ondergeschikt zijn aan elkaar, maar nevengeschikt. Dus niet: eerst zorgen voor de PKN en dan later ook nog eens kijken naar de herstelden. Nee, die taken staan naast elkaar.”
Burggraaf: „Ik heb zelf bij diverse overleggen gezeten en ik moet u helaas zeggen dat de cbz niet functioneert zoals ze volgens haar eigen regels zou moeten functioneren. Er worden namelijk door de cbz pas concessies gedaan als de hersteld hervormde gemeente eerst aan de voorwaarde heeft voldaan te erkennen dat alles van de PKN is. En juist dat kun je van de HHK niet vragen”, aldus Burggraaf. „Want dan gaat het om een uitspraak ten principale. Daarom geven wij de ”verklaring voor recht”-procedure ook niet op. Daarin vragen we namelijk een principiële uitspraak van de rechter over de vorming van de PKN. Die PKN, als kerkgenootschap, had er volgens ons nooit mogen komen.”
Mocht de rechter uitspreken dat de PKN wel rechtsgeldig tot stand is gekomen, dan vraagt de HHK „subsidiair (in tweede instantie, red.) aan de rechter of die de PKN wil houden aan haar eigen overgangsbepalingen. En dan hebben we het dus over de zorgplicht voor de hersteld hervormde gemeenten.”
Volgens de advocaat doet de cbz niet alleen niet wat ze eigenlijk moet doen, maar treedt ze ook „destructief” op. „Als er tussen de hervormden in de PKN en de herstelden afspraken zijn gemaakt op plaatselijk niveau, dan breekt de cbz vaak in en keurt die afspraken af. Wat de cbz betreft, zou ik willen zeggen: Het gaat er niet om wat je op papier zet, maar of je elkaar het licht in de kerkelijke ogen gunt. Ik zeg het voorzichtig, maar zullen we het werkelijk nog meemaken dat de gebouwen van gemeenten die voor 90 of 95 procent niet meegegaan zijn in de PKN, tot appartementen worden omgebouwd omdat ze niet gegund worden aan de hersteld hervormden?”
Burggraaf benadrukte dat de insteek van de herstelden altijd is geweest om de principiële ”verklaring voor recht”-procedure onder de rechter te laten en in de tussentijd te proberen met de PKN tot werkbare afspraken te komen. „Ik kan me niet voorstellen dat er een rechter is die zal oordelen dat hiervan een precedentwerking uitgaat, integendeel. Het past juist helemaal in het klimaat van deze tijd om met elkaar tot werkbare afspraken te komen, terwijl de kwestie ten principale gewoon doorloopt. Ik zie dan ook geen enkel juridisch bezwaar om op plaatselijk vlak tot werkbare afspraken te komen, als u tenminste niet de ”verklaring voor recht”-procedure overboord moet zetten. Want dat moet u nooit doen.”
Burggraaf gaf toe dat er, wat betreft de start van de ”verklaring voor recht”-procedure, enkele problemen waren. „Het is namelijk zo dat deze procedure begonnen is door gemeenten in de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK). Vooralsnog kunnen de hervormde gemeenten in de PKN aangemerkt worden als de opvolger van deze NHK-gemeenten. Daarom kunnen ze hun deelname aan deze procedure intrekken, waardoor er straks mogelijk een lege rechtszaak overblijft. Maar wij zijn ermee bezig en desnoods starten we een nieuwe procedure vanuit de hersteld hervormde gemeenten en vragen we de rechter beide procedures in elkaar te schuiven.”
Op een vraag van een van de aanwezigen aan de advocaat of hij vond dat het optreden van de cbz en het beleid van de PKN als vervolging gekwalificeerd kunnen worden, zei Burggraaf: „Nee, volgens mij kun je het optreden van de advocaten van de PKN geen vervolging noemen. Ze doen gewoon hun werk, en dat doen ze naar hun beste weten. Het is misschien niet chic, maar ik vind dit geen vervolging.”
Over de termijn en de uitkomst van de ”verklaring voor recht”-procedure wilde Burggraaf geen concrete uitspraken doen. „Het zou kunnen dat er dit kalenderjaar nog een vonnis wordt gewezen, maar dat is nooit precies in te schatten.”
Op de vraag of hij de uitkomst van de rechtszaak positief inziet voor de herstelden, zei hij: „Dat moet u mij niet vragen, want dat zeg ik nooit goed. Laat ik er dit van zeggen: hoe het ook gaat, gelijk hebben en gelijk krijgen is niet altijd hetzelfde.”