Opinie

Roep om krachtige leiders onrealistisch

Bij het gezag dat oud-politici als Wiegel en Van Mierlo uitstralen steekt de huidige generatie bleekjes af. De roep om krachtige en charismatische leiders die het Nederlandse volk de 21e eeuw binnen kunnen leiden, is echter ondemocratisch en onrealistisch, stelt dr. A. P. M. Krouwel.

19 April 2005 08:42Gewijzigd op 14 November 2020 02:27
„Tijdelijke politieke steun van diffuse groepen kiezers wordt in de moderne democratie verkregen op basis van mediagestuurde politieke campagnes.” Foto ANP
„Tijdelijke politieke steun van diffuse groepen kiezers wordt in de moderne democratie verkregen op basis van mediagestuurde politieke campagnes.” Foto ANP

Sinds de opkomst van Fortuyn is de roep om krachtig politiek leiderschap weer actueel geworden. Fortuyn suggereerde de ’sterke man’ te zijn die Nederland uit de as van de paarse puinhopen zou doen herrijzen. Let wel, niet zijn partij, niet zijn kabinet, maar Fortuyn zelf was de oplossing voor alle problemen.

Af en toe laait ook de discussie op over de gebrekkige leiderschapskwaliteiten van premier Balkenende, over wie de echte leider is in de VVD (van Aartsen of Zalm) en meer recentelijk over het leiderschap van Wouter Bos. Voor het gemak wordt dan vergeten dat de democratische scheiding der machten en de sterk ontwikkelde traditie van consensus- en coalitievorming in Nederland juist is geënt op machtsdeling en overleg, niet op machtsconcentratie bij enkele personen.

Verval
De roep om krachtige en charismatische leiders die het Nederlandse volk de 21e eeuw binnen kunnen leiden en het idee van grote machtsconcentratie bij een enkele leider die vanuit het centrum van de macht alle juiste beslissingen kan nemen, zijn niet alleen ondemocratisch, ze zijn ook onrealistisch in een tijdperk waarin de mogelijkheden van centrale sturing sterk zijn afgenomen.

Moderne studies naar politiek leiderschap tonen aan dat kwaliteiten als charisma en ’natuurlijk’ gezag zijn afgenomen in betekenis en de benodigde kwaliteiten gaan in de richting van het kunnen instigeren van overleg en consultatie, het bewerkstelligen van een coherente groep van professionele bestuurders en experts en richting zogenaamd community leadership. Politieke besluitvorming vindt plaats in een complexe internationale omgeving, waarbij een groot aantal diffuse processen elkaar proberen te beïnvloeden.

Angst
Nog belangrijker is dat er simpelweg geen richtinggevende ideologieën meer voorhanden zijn die een machtsconcentratie bij een enkele leider zouden kunnen legitimeren. De samenleving is in hoge mate gefragmentariseerd en duidelijk afgebakende sociale groepen die zich vertegenwoordigd voelen door een politiek leider bestaan eenvoudigweg niet meer. Tijdelijke politieke steun van diffuse groepen kiezers wordt in de moderne democratie verkregen op basis van mediagestuurde politieke campagnes.

Partijen treden het volk tegemoet met bijna volkomen identieke politieke programma’s. Door het ontbreken van coherente visionaire toekomstperspectieven concentreert de politieke competitie zich in toenemende mate op de ”ideologie van de angst” en verworden verkiezingscampagnes tot een strijd over wie het meest effectief de kiezers bang kan maken. Politici schetsen de moderne wereld als een strijd tussen beschavingen met kwaadwillende ”rogue states” die een ”as van het kwaad” vormen, en het kamp van westerse democratieën, die uitsluitend het beste met de wereld voorhebben.

Helaas is er in deze ideologie van de angst behelst geen positief ideaal te herkennen, geen visie op een betere wereld. Integendeel, moderne politici schetsen een boosaardige wereld waarin allerlei kwade krachten onze westerse beschaving willen vernietigen. Vanzelfsprekend geeft dat ons het recht als eerste de aanval in te zetten.

Slachtoffer
Vanzelfsprekend is de rechtstaat het eerste slachtoffer van deze ideologie van de angst. Dit kabinet heeft met krakkemikkige wetgeving op het gebied van terrorisme al een aantal fundamentele burgerlijke vrijheden ondermijnt. Met name het VVD-smaldeel in deze coalitie laat geen kans onbenut om burgers de stuipen op het lijf te jagen.

Maar het kan nog erger. Leest u de onafhankelijkheidsverklaring van Geert Wilders er maar op na. Volgens hem worden al onze maatschappelijke problemen opgelost door meer politieke repressie. We moeten simpelweg heropvoedingskampen en internaten oprichten, criminelen zwaarder straffen, meer gevangenissen bouwen, werklozen verplicht te werk stellen, meer bevoegdheden aan de politie geven en het leger inzetten voor ordehandhaving.

Mededogen
De aartsbisschop van de Anglicaanse Kerk, Williams, riep onlangs de Britse partijen op om niet langer de burgers angst in te boezemen voor elkaar. Hij deed een oproep voor meer mededogen en begrip voor elkaar, om te zoeken naar de dieper liggende oorzaken van het geweld dat door terroristen wordt gepleegd. Hij waarschuwde ervoor om de sociale ontworteling en culturele vervreemding van veel jongeren in onze steden niet tegemoet te treden met simplistische oplossingen en geweld. Williams riep ertoe op om na te denken over hoe we kunnen komen tot een „restauratieve rechtvaardigheid” waarbij jongeren de scholing krijgen en de vaardigheden wordt aangeleerd om zichzelf staande te houden in de moderne samenleving.

In plaats van burgers angstig voor elkaar te maken zouden politieke partijen dergelijke positieve beleidsinitiatieven moeten ontwikkelen. Wellicht kunnen we dan het politiek cynisme van burgers nog keren.

De auteur is universitair docent politicologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer