Dit is een opinieartikel. Plaatsing betekent niet dat de redactie met de mening van de auteur(s) instemt. Reageren? Stuur uw artikel (600 of 800 woorden) of ingezonden brief (maximaal 250 woorden) naar opinie@refdag.nl.

OpinieOpinie

Onderwijs moet vertragen door docenten die vertellen

Lezen en vertellen zijn onmiskenbaar in staat de noodzakelijke vertraging in het onderwijs te realiseren en het hart te raken.

Dr. R. Toes
10 December 2025 15:47Leestijd 6 minuten
Leraar staat bij een groepje tafeltjes in klaslokaal en vertelt iets over de wereldbol ie op tafel staat. Leerlingen luisteren.
„Vertellen is een van de oudste onderwijspraktijken die de mensheid kent.” beeld Getty Images

Bij mijn afscheid van Driestar-Wartburg werd ik door mijn collega-bestuurder getrakteerd op een voor mij tot dat moment onbekend boek: ”Herinneringen van een schoolmeester” van W.G. van de Hulst. Hij las tijdens mijn afscheid vooral episodes voor die het afscheid van het onderwijs van Van de Hulst betroffen. Het boek heeft voor mij echter op veel meer fronten herkenning.

Vertellen vraagt van leerlingen goed luisteren, misschien wel de meest actieve werkvorm

Opvallend is bijvoorbeeld hoe Van de Hulst beschrijft hoeveel moeite hij, als geboren verteller, in zijn tijd al moest doen om het verhaal en het vertellen te bewaren voor het onderwijs. Ik citeer hem over het vertellen: „Het is doodgezwegen, naar de vergetelheid verschoven. Een lelijk ding. (...) En natuurlijk, de inhoud zullen ze wel vergeten zijn, maar de sfeer dier goede, oude uren niet. Het hart heeft ook zijn geheugen.”

Zoeken naar vertraging

Dit bleef haken: het hart heeft ook zijn geheugen. Van de Hulst citeert in dit verband de pedagoog Oosterlee (1863-1930), die zegt: „Het intellect is niet de enige poort waardoor de waarheid naar binnen komen kan; fantasie en geweten geven ook toegang, en niet enkel tot de voorhof des harten.”

Onderwijscoaches en onderwijsbureaus zijn vaak meer tot last dan dat ze bijdragen aan de kwaliteit van onderwijs

Is deze eenvoudige constatering niet een basis om bij de huidige teloorgang in het onderwijs serieus te zoeken naar de noodzakelijke vertraging? Door goed opgeleide onderwijzers en docenten die door brede, inhoudelijke vorming ook de mogelijkheid hebben om te vertellen, fictie of feit. Daarbij kan structurele aandacht voor onder andere lezen en vertellen dus zeer helpen.

Dat betekent in ieder geval wegblijven van de digitale onrust in het onderwijs. Vertellen vereist immers kennis en uitstekende voorbereiding, diepgang en bezinning. Vertellen vraagt wederkerig van leerlingen juist goed luisteren, misschien wel de meest actieve werkvorm. In ieder geval het tegendeel van wat de digitale wereld, de talloze schermen en de vele, vele educaties van het onderwijs vragen. En lezen en vertellen zijn werkelijk in staat de noodzakelijke vertraging in het onderwijs te realiseren en het hart te raken.

Verschoven focus

Het is inmiddels algemeen bekend: de basisvaardigheden van Nederlandse kinderen –lezen, schrijven, rekenen– staan onder zware druk. Internationale peilingen bevestigen wat leraren en ouders al langer aanvoelen: we zakken weg. De reactie daarop is vaak verbazing, soms berusting, maar zelden doordenking. Maar deze crisis is geen onontkoombaar natuurverschijnsel. Zij is het gevolg van jarenlange keuzes en ondoordachte vernieuwingen, die nu hun wrange vruchten afwerpen. En het heeft geleid tot een onaanvaardbare korst aan bijklussende onderwijscoaches en onderwijsbureaus, die slechts zelden behulpzaam zijn en vaak meer tot last zijn dan werkelijk bijdragen aan de kwaliteit van onderwijs.

In veel klaslokalen is vertellen ingeruild voor powerpoints, digiborden en methodesoftware

Docenten kun je het eigenlijk nauwelijks kwalijk nemen. Ze werken iedere dag hard om het onderwijs goed vorm te geven, maar zijn vaak niet goed toegerust. Een van de pijnpunten ligt bij de leraren- en onderwijzersopleidingen. Het is pijnlijk om het hardop te zeggen: de inhoudelijke kwaliteit is jarenlang gemarginaliseerd. Waar vroeger de vakinhoud stevig verankerd was, is de focus verschoven naar de praktijk van het lesgeven, naar didactische werkvormen, naar groepsprocessen, naar motivatiestrategieën en projecten, ten koste van kennisoverdracht. Een leraar die niet stevig in de taal staat, kan geen sterke taalleraar zijn. Een rekenleraar die de eigen vakinhoud slechts op havoniveau beheerst, kan geen fundament leggen waarop een kind bouwen kan.

Verdwijnende leescultuur

Het is bekend: lezen (rustig, langdurig lezen) is de zuurstof voor taalvaardigheid. Maar kinderen worden steeds minder geconfronteerd met rijke, complexe teksten. Lezen vraagt inspanning, discipline, doorzettingsvermogen. Plezier in het lezen is geen uitgangspunt, maar hooguit een mogelijk resultaat. En juist die vaardigheid wordt niet meer breed geoefend. Het gevolg is dat de woordenschat afneemt, het begrip van teksten verschraalt en de concentratiespanne krimpt. Een samenleving die zijn leesgewoonten verliest, verliest uiteindelijk zijn vermogen om diep te denken.

Verdwenen vertellen

Vertellen is een van de oudste onderwijspraktijken die de mensheid kent. Ook de Bijbel bevat veel voorbeelden daarvan. Denk aan de gelijkenissen. Bij een verhaal denk ik niet alleen aan een ”verhaaltje”, maar ook aan het opbouwen van een helder betoog, de uitleg van een grammaticaal probleem of de handleiding bij een methode van houtbewerking.

Kinderen die geen stevige kennisbasis hebben, vallen ten prooi aan wat willekeurig opduikt in hun tijdlijn

De opmerking dat leerlingen in deze digitale tijden niet meer kunnen luisteren, is werkelijk onzinnig. Eerder zijn wij als volwassenen het vertellen verleerd. Dit is geen romantisch verlangen naar het verleden. Integendeel, het is een van de zaken die het vaak falende onderwijs kunnen redden. Een leraar die een verhaal vertelt, met hart en ziel, bouwt aan een relatie met zijn leerlingen, doet kennis leven en wekt verwondering. Maar in veel klaslokalen is vertellen ingeruild voor powerpoints, digiborden en methodesoftware. Het verhaal is niet zelden gereduceerd tot een werkblad. Daarmee verdwijnt ook de verbinding tussen leraar en leerling – en daarmee de motivatie om te leren. Sterk onderwijs staat ver af van digitalisering en schermen. Mijn praktijk heeft geleerd dat wanneer de docent echt iets te vertellen heeft en een relatie met leerlingen kan opbouwen, ook een ander urgent probleem heel vaak opgelost wordt: gebrek aan orde en discipline.

Misplaatst vertrouwen

We leven in een cultuur die meent dat kennisbezit achterhaald is. Waarom zou je iets onthouden als je het binnen enkele seconden via Google en ChatGPT kunt opzoeken? Het antwoord is eenvoudig: omdat je zonder eigen kennis geen onderscheid kunt maken tussen waarheid en onzin. Kinderen die geen stevige kennisbasis hebben, vallen ten prooi aan wat willekeurig opduikt in hun tijdlijn. En juist in een tijd van nepnieuws, complotten en manipulatieve media is geautoriseerde kennis belangrijker dan ooit. Niet het internet, maar de leraar, de onderwijzer zou de bron moeten zijn die richting geeft.

Herwaardering

Wat heeft het Nederlandse onderwijs nodig? Geen nóg slimmere methode, niet nog meer digitale innovatie, geen strategisch beleidsplan vol abstract jargon. Het heeft mensen nodig die diep doorvoeld begrijpen wat kennis wezenlijk is. Die onderwijs zien als roeping, als het doorgeven van de erfenis der eeuwen. En het heeft opleidingen nodig die durven te eisen dat wie leraar of onderwijzer wordt een stevige intellectuele bagage moet hebben. Het is tijd om terug te keren naar eenvoud en diepte. Naar lezen, vertellen, oefenen. Naar meesterschap. Weg van de digitale onrust. Naar een visie op onderwijs waarin kinderen niet worden gezien als dataprofielen, maar als zielen die gevormd moeten worden.

Als we dat herstel niet inzetten, blijft naar mijn verwachting de neerwaartse lijn doorzetten. Maar als we het wél doen, kan een nieuwe generatie weer leren om zelf te denken – en daarmee de (W)waarheid te zoeken, te beminnen en te bewaren.

De auteur was docent en schoolleider in het voortgezet onderwijs.