Geld toeleggen op het drukken van geld
De onzekerheid is groot. Eenderde van het personeel van Joh. Enschedé in Haarlem staat binnenkort op straat. De gelddrukker moet afscheid nemen van 100 van de 300 medewerkers. „Dit doet pijn.”
Dreigend kijken vijf, zes bewakingscamera’s de bezoeker aan. Het hoge hek met scherpe stalen punten en het spiegelend glas zijn al even uitnodigend. Pottenkijkers niet welkom. Alle werknemers hebben een spreekverbod gekregen. „Geen commentaar.”
Alleen directeur Arie Piet praat met de pers. Maar niet binnen. De journalist -toevallig in de buurt- mag alleen vanaf de bedrijfsparkeerplaats via de telefoon uitgebreid met de topman praten. „Deze maatregelen houden verband met het product dat wij maken”, probeert de gelddrukker uit te leggen.
Het zit het familiebedrijf niet mee. Het concern voor zwaarbeveiligd drukwerk boekte vorig jaar een verlies van 14,7 miljoen euro (omzet 60 miljoen), waarvan 5,9 miljoen veroorzaakt door het gelddrukken. Eerder al kregen zeventig werknemers ontslag. Piet zegt te lijden onder oneerlijke concurrentie.
De wortels van de Koninklijke, met vestigingen in Haarlem, Amsterdam en Brussel, zijn meer dan 300 jaar oud. Ooit liep Wolfgang Amadeus Mozart met zijn vader het bedrijf binnen om muziekboeken te laten drukken. Nu gaan er euro’s, postzegels, rijbewijzen en andere waardepapieren de deur uit. Ooit drukte Haarlem ook Liedboeken en Bijbels.
Komen de ontslagen als een verrassing?
„Nee. We hebben september vorig jaar al tegen het personeel gezegd: Als er geen grote orders binnenkomen, moeten we ingrijpende maatregelen nemen. Zo staat het ook in ons jaarverslag. De orders zijn er niet gekomen, dus zijn we gedwongen deze stap te zetten.”
Wat is de oorzaak van het uitblijven van orders?
„Europa telt dertien bedrijven die geld drukken. Daarvan zijn er tien staatsbedrijf. Deze kunnen eenvoudig onder de kostprijs aanbieden. Daar valt niet tegen te knokken. Staatsbedrijven voeren hun orders uit met geld van de belastingbetaler. De Oostenrijkers betalen voor de bankbiljetten in Singapore. Daar is tussen de 10 en de 20 miljoen euro belastinggeld mee gemoeid. Alleen weten ze dat niet.”
Is er niets tegen die oneerlijke concurrentie te doen?
„Wij hebben in april 2004 een klacht ingediend bij de Europese Unie. De verwachting is dat er voor 2008 niets verandert. Zolang kunnen wij echter niet wachten. De centrale banken hebben met hun drukkerijen er geen belang bij die situatie aan te passen.”
U zit met de gebakken peren?
„De situatie is historisch zo gegroeid. Koning Willem I vond het verstandig om het drukken van geld onder te brengen bij een particulier bedrijf. In andere landen is dat ondenkbaar. Daarbij spelen allerlei sentimenten een rol.”
Is de hele markt slecht?
„Door de invoering van de euro is er in Europa een overcapaciteit van 400 procent voor het drukken van geld. In 2002 hebben drukkerijen hun capaciteit sterk vergroot. Op de korte termijn was dat nodig. Maar op de lange termijn pakt dat slecht uit. Nu richten zij zich massaal op de exportmarkt.”
U zult niet blij zijn met de invoering van de euro.
„Ha ha, nee. Eh… Laat ik het zo zeggen: Wij hebben de euro niet uitgevonden. Als drukker zijn wij er niet blij mee. De invoering heeft slecht uitgepakt voor ons. Het is supertriest.”
Hebt u de gevolgen onderschat?
„Ja, dat kun je wel zeggen. We hadden rekening gehouden met veranderingen. Maar niet dat ze zo ernstig zouden zijn. Als Singapore geld wil laten drukken, vraagt het bij ons een offerte aan. Maar die jongens daar hebben het spel inmiddels ook door. Die vragen ook bij een staatsbedrijf prijsopgaaf.”
Honderd ontslagen, waarvan het merendeel gedwongen. Hoe deel je collega’s zo’n boodschap mee?
„Eerlijk, zelf voor de troepen gaan staan. Zonder iets achter te houden.”
Hoe reageert het personeel?
„Aangeslagen. Veel mensen hebben een lang dienstverband, zijn vergroeid met het bedrijf. Het zijn vakmensen die om een oneerlijke reden weg moeten. Het voelt voor hen als een scheiding.”
Weet u al welke collega’s moeten vertrekken?
„We hebben een voorlopige lijst. Binnen vier weken tot drie maanden kunnen wij meer duidelijkheid verschaffen. De onzekerheid is groot. Toch is iedereen vanochtend keurig aan het werk gegaan. Het ziekteverzuim is niet ineens groter. Dat tekent de band van het personeel met het bedrijf.”