Gemeenten willen meer greep op wooncorporaties
Gemeenten willen een stok achter de deur om wooncorporaties aan te kunnen pakken wanneer die onder de maat presteren. In de Tweede Kamer gaan al stemmen om gemeenten een centrale rol te geven bij het aansturen van corporaties via hardere prestatieafspraken.
Het onderzoeksbureau RIGO presenteerde donderdag een rapport over het functioneren van wooncorporaties. De Kamer had daarom gevraagd vooruitlopend op de aanpassing van de regels waaraan corporaties zijn onderworpen. Deze regels zijn vervat in het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH).
De corporaties staan onder druk. In en buiten de Tweede Kamer is de onvrede groot over de stagnerende huizenmarkt en de woningnood, terwijl corporaties steeds vermogender worden.
Volgens RIGO-onderzoeker Conijn is dat investeringsvermogen opgelopen tot 16,2 miljard euro. De laatste drie jaar is daar jaarlijks 3 miljard bijgekomen, omdat het beschikbare budget niet is besteed.
RIGO heeft geprobeerd inzicht te krijgen in de vraag hoe de ruim vijfhonderd corporaties, die samen 2,4 miljoen woningen beheren, effectief kunnen worden aangestuurd. Dat moet veel verplichtender via prestatieafspraken met gemeenten vooraf over te bouwen of te renoveren woningen, aldus Conijn.
Volgens hem staan in het BBSH vrijblijvende regels, die een dode letter zijn. In december sturen corporaties hun voornemens voor het nieuwe jaar naar gemeenten, dat is volgens de onderzoeker „veel te laat" en meer „pro forma".
In de Tweede Kamer reageerden fractiewoordvoerders enthousiast op het rapport als aanknopingspunt voor structurele veranderingen. PvdA–specialist Depla ziet wel wat in een „activerend toezicht om corporaties in beweging te krijgen". Slecht functionerende corporaties wil hij via vijfjaarlijkse visitatiecommissies, die al in het onderwijs bestaan, aanpakken. Een slecht rapport moet leiden tot een wisseling van de wacht in het management.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) juicht het ook toe als gemeenten een centrale rol krijgen, maar die mag best steviger. Corporaties moeten alsnog gedwongen kunnen worden om de nodige prestaties op het gebied van nieuwbouw en herstructurering van oude wijken te leveren als die niet aan de woonvisie van de gemeenten kunnen of willen voldoen.
De Enschedese wethouder volkshuisvesting en VNG-bestuurslid Bleker is voor meer greep, omdat gemeenten vaak niet weten wat corporaties financieel aankunnen. Tijdens een hoorzitting in de Kamer zei hij dat het gaat om maatschappelijk bestemd vermogen voor volkshuisvesting. „Ik ben bereid mijn huishoudboekje transparant te maken, maar wij hebben geen zicht erop tot hoever hun stok reikt".
Onder corporaties is een overheersende rol voor gemeenten niet echt welkom. Die moeten kunnen zeggen wat hun wensen zijn. „Maar als corporaties niet willen meewerken, moeten gemeenten een andere partij zoeken en de zaken niet omdraaien en de baas willen worden", aldus directeur Troost van Woonzorg Nederland, die in 185 gemeenten actief is.
Verantwoordelijk minister Dekker vond het nog te vroeg om te reageren, maar de roep om meer zeggenschap voor de lokale overheid strookt wel met haar plannen. Zij wil de komende tijd via studies van lokale woningmarkten bekijken waar het mis gaat met de nieuwbouw en „waar de positie van de gemeenten precies versterkt moeten worden". Gemeenten moeten corporaties kunnen „aanspreken" op woningbouwwensen, aldus Dekker pas nog in het blad Binnenlands Bestuur.
De koepel van woningcorporaties Aedes houdt haar kruit voorlopig droog. Maar de in IVBN verenigde institutionele beleggers in vastgoed stelt dat corporaties hun activiteiten moeten splitsen in hun sociale kerntaak en commerciële nevenactiviteiten.
Volgens de IVBN hebben corporaties een belangrijke rol om te voorzien in huisvesting voor sociaal zwakke groepen. De meeste zien dat als hun kerntaak, maar veel willen meer huurwoningen neerzetten in de vrije sector. Dan moet er wel sprake zijn van eerlijke concurrentie en een gelijk speelveld met marktpartijen zoals beleggers. IVBN wijst op voordelen die corporaties genieten als fiscale vrijstellingen, goedkope financiering en saneringsteun.