Islam bedreigt christenen Zuid-Sudan
Christelijke vluchtelingen in Sudan dreigen in een vacuüm terecht te komen. Grote aantallen keren terug naar het zuiden nu de vrede tussen noord en zuid getekend is. Maar er is gebrek aan alles in het vanouds christelijke Zuid-Sudan. Islamitische organisaties hebben geld en willen de vluchtelingen helpen bij de wederopbouw. Onder één voorwaarde: dat ze moslim worden.
Sylvador en Ekhlas Abdel Rahman uit Den Haag, waar Sylvador als evangelist onder moslims werkzaam is, zijn beiden van Sudanese afkomst. Hij uit Noord-Sudan, dat voor ongeveer 80 procent islamitisch is; zij uit het zuiden, waar zo’n 80 procent van de bevolking christelijk is. Hun huwelijk staat symbool voor het vredesakkoord dat sinds 9 januari in het Afrikaanse land van kracht is.
Ruim 22 jaar woedde er een burgeroorlog tussen het noorden en het zuiden. Zo’n 2 miljoen slachtoffers lieten het leven, meer dan 5 miljoen mensen moesten vluchten. Velen kwamen in vluchtelingenkampen in en rond de hoofdstad Khartoem terecht. Anderen trokken naar grenslanden als Ethiopië en Uganda.
De christelijke vluchtelingen uit het zuiden kregen echter te maken met de islamitische wetgeving, de sharia, die in het noorden geldt. Stelselmatig werden ze achtergesteld en onderdrukt. Wie moslim is, kan in het noorden op vergoedingen voor school, eten, drinken en medicijnen rekenen; christenen moeten echter alles zelf betalen. Vooral de vrouwen en kinderen zijn hiervan de dupe geworden.
Nu is de oorlog officieel voorbij. Een vredesbestand tussen de Sudanese regering en het Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA) moet ervoor zorgen dat de rust in het Afrikaanse land weerkeert. Een vredesmacht van de Verenigde Naties dient toezicht te houden op naleving van het akkoord.
Zo is het de bedoeling dat het Sudanese leger zich terugtrekt uit de zuidelijke gebieden, het zuiden zal een min of meer autonome regering krijgen en de sharia zal weer alleen in het noorden gelden. Over zes jaar mag Zuid-Sudan zich in een referendum uitspreken over de vraag of het zuiden zich zal afscheiden en een onafhankelijke staat zal worden.
Sylvador, die onlangs een reis maakte naar Uganda en Zuid-Sudan, verwacht dat de vrede een blijvend karakter heeft. „Iedereen is moe”, zegt hij, „zowel zuid als noord. Niemand wil meer oorlog.”
Inmiddels is de terugkeer van de vluchtelingen op gang gekomen. Die treffen echter totaal verwoeste dorpen aan. Vooral het zuiden heeft zwaar geleden onder het geweld. Het ontbreekt er aan alles: de infrastructuur is kapot, huizen zijn weggevaagd en scholen zijn er hoegenaamd niet meer. Daarbij komt dat de terugkerende gezinnen doorgaans uit moeders met kinderen bestaan. Veel mannen kwamen om tijdens de gevechten.
Een groot gevaar bedreigt de christelijke vluchtelingen. „De islam maakt dankbaar gebruik van deze situatie”, zegt Sylvador, die als ex-imam de moslimwereld van binnenuit kent. „Zowel vanuit het noorden als vanuit islamitische buurlanden is de druk op de christenen groot. Islamitische organisaties, financieel onder andere gesteund door de Arabische Golfstaten, proberen het zuiden te islamiseren. Ze bouwen scholen, zetten moskeeën neer, delen voedsel uit: Iedereen mag ervan profiteren. Mits ze moslim worden. De ’warme’ oorlog is weliswaar voorbij, er woedt echter nog steeds een koude oorlog.”
Het gevaar is groot dat de christenen bezwijken, zegt Sylvador. „Als je geen eten en drinken hebt en je kunt je kinderen niet naar school sturen, dan is het enorm moeilijk om staande te blijven. Het is alleen door Gods genade dat christenen volhouden.”
Er moet dringend hulp geboden worden, stellen Sylvador en zijn vrouw, Ekhlas. Tijdens zijn recente bezoek aan Sudan heeft Sylvador kleine gemeenten kunnen stichten en heeft hij vier voorgangers bevestigd. Het is de bedoeling dat er meer gemeenten komen, zodat de christelijke vluchtelingen een plaats hebben waar ze terechtkunnen en op die manier niet in handen van de islam vallen. „We moeten zorgen dat we de islam voor zijn. Als er een kerkgebouwtje staat en er is een schooltje, dan is de aantrekkingskracht van een moskee niet meer zo groot”, aldus Sylvador.
Ekhlas is al in 1998 begonnen met de stichting Save Our Children (SOC), waarmee ze vooral de vluchtelingenkinderen in Noord-Sudan financieel wilde ondersteunen. Twee jaar geleden heeft SOC vanuit Nederland een doorstart gemaakt en is de organisatie geprofessionaliseerd. Naast de steun aan vluchtelingen in het noorden richt de stichting zich nu vooral op het zuiden, om de christenen te helpen bij de wederopbouw. Doel is om voor de kinderen weeshuizen en scholen te creëren, om hun zo toekomstperspectief te bieden.
Om geld te genereren is een begin gemaakt met het realiseren van een ”guesthouse” in het zuiden. Naast geld levert een dergelijk gastenonderkomen -er zijn maar weinig gebouwen en hoegenaamd geen hotels in het gebied- werkgelegenheid op voor de vluchtelingenvrouwen.
Door middel van presentaties en andere pr-activiteiten probeert Save Our Children de nood van de christenen in Zuid-Sudan onder de aandacht te brengen. De organisatie is zich ervan bewust dat de nood veel te groot is om die te kunnen lenigen. „Het lijkt een druppel op een gloeiende plaat. Maar je hoopt dat er meer druppels komen, en dat het uiteindelijk een plasje wordt.”