Cultuur & boeken

Geen engelen, maar soldaten

Titel:

1 May 2002 16:43Gewijzigd op 13 November 2020 23:33

”De Brigade”
Auteur: Howard Blum
Uitgeverij: Luitingh-Sijthoff, Amsterdam, 2002
ISBN 90 245 3666 9
Pagina’s: 300
Prijs: € 15,95. In het oorlogsgeweld dat de hele wereld in zijn greep had, leek het niets te betekenen: de oprichting van ”His Majesty’s Jewish Brigade” op 19 september 1944. Als onderdeel van het Britse leger zou de brigade het aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa opnemen tegen de Duitsers. Het was de eerste officiële Joodse strijdmacht sinds de Romeinse verovering van Judea.

In zijn boek ”De Brigade”, dat leest als een thriller, vertelt Howard Blum hoe soldaten van deze Joodse brigade het netwerk stichtten waardoor in de loop van de tijd een kwart miljoen overlevenden van het nazi-bewind terug konden keren naar het beloofde land. Het is een boek over de manier waarop 5000 Joden de loop van de wereldgeschiedenis beïnvloedden.

Sommige boeken kun je niet beschrijven, die moet je lezen. ”De Brigade” is zo’n boek. Je moet je identificeren met de drie hoofdrolspelers om iets te begrijpen van de gevoelens en sentimenten die tot op de dag van vandaag veel van het doen en laten van miljoenen Israëliërs bepalen. Je moet meedeinen op het schip dat de soldaten van de brigade van Palestina naar Europa brengt, meestrompelen door Italië op weg naar het front en dekking zoeken in de loopgraven terwijl de kogels rond vliegen. Het boek echt lezen is meehuilen als de Joodse vlag wordt gehesen op het eerste op de Duitsers veroverde fort, meelijden met de soldaten die staan aan het graf van een makker en meezingen met de overlevenden van de holocaust op de boot die hen naar het zo begeerde beloofde land zal brengen. Wie niet meedoet, begrijpt het niet en zal het boek als de zoveelste bloederige oorlogskroniek snel terzijde leggen.

Israel Carmi, Johanan Peltz en Arie Pinchuk zijn de hoofdpersonen rond wie het verhaal van de Joodse Brigade is opgebouwd. Het zijn vrijwilligers die vochten in het Joodse legeronderdeel van de Britse troepenmacht. Op de achtergrond spelen ook de ervaringen van de zus van Arie, Leah Pinchuk Ziegler, in Polen een belangrijke rol. In een verantwoording legt Howard Blum uit hoe ”De Brigade” geboren werd tijdens een bezoekje van hem aan een museum, ingericht in een gemeenschapshuis ergens in Amerika. Zijn oog viel toen op een epaulet van een soldaat. Op dat epaulet stond een Davidsster en ernaast lag een klein getypt kaartje met de tekst: „De Joodse Brigade, onderdeel van het Britse leger, bestaand uit vrijwilligers uit Palestina, gevormd in september 1944, ingezet in Italië van maart tot mei 1945.” Zijn belangstelling was gewekt en gedurende de jaren die volgden, kwam Blum niet meer los van deze brigade. In 2001 verscheen zijn boek in het Engels en begin dit jaar kwam een Nederlandse vertaling op de markt. Het is het resultaat van 114 vraaggesprekken met ooggetuigen en het doorploegen van stapels archieven en andere geschreven bronnen.

Gevoel en sentiment
Het is een boek geworden vol gevoel en sentiment. En het kan niet anders of je wordt als lezers door die gevoelens meegesleurd. Rillingen lopen over je rug als je leest hoe de Joodse Brigade op de zogenaamde Seideravond, de eerste avond van Pascha, in het voorjaar van 1945 onder vijandelijk vuur komt te liggen in Italië. Terwijl de aarde dreunt, proberen de soldaten zo goed en zo kwaad als het gaat de traditionele voorschriften voor het vieren van deze heiligste avond in het Joodse religieuze leven op te volgen. Het is de jaarlijkse avond waarop Joden in de hele wereld herdenken hoe ooit hun voorvaderen door God uit Egypte werden uitgevoerd en op weg gingen naar het beloofde land.

Dat de geschiedenis zich zomaar kan herhalen, bleek nog op de Seideravond van dit jaar, toen tijdens de Seidermaaltijd een Palestijn zichzelf opblies in de eetzaal van een hotel in het Israëlische Netanya. Er vielen 28 doden. De symmetrie met actuele gebeurtenissen maakt van ”De Brigade” meer dan een oorlogskroniek.

Op bladzijde 115, bij de beschrijving van die Seideravond in 1945, staat wat een van de hoofdpersonen, Johanan Pelz, denkt: „Er waren grotere krachten aan het werk. Vanaf het moment van hun geboorte als Joden, was een onverbiddelijke reeks gebeurtenissen in gang gezet, bepaald door de bindende voorwaarden van het Verbond.” Een opmerkelijk stukje in een boek dat verder heel clean de feiten probeert te beschrijven en waarin de schrijver juist alle moeite doet om objectief te blijven. Het is waarschijnlijk ook om deze reden dat de God van Israël in dit boekje slechts terloops bij het verhaal wordt betrokken.

Koude rillingen zijn er overigens bij veel meer passages. Gevoelens van afschuw als je leest hoe Joden, verblind door wraak- en haatgevoelens, soms weerloze Duitsers om het leven brengen. De gruwelijkste details worden niet geschuwd en het is soms de vraag of hier en daar niet wat aan de tekst geschaafd had kunnen worden. Moeten we alles echt tot in de meest bloederige details weten?

Ongetwijfeld zal Blum tegenwerpen dat de blinde wraakzucht bij zijn hoofdpersonen gevolgd wordt door iets anders: ze zorgen ervoor dat tienduizenden overlevenden van de vernietigingskampen zicht krijgen op een nieuwe toekomst in Palestina. Via dood en verderf leren ze inzien dat wraak niet het laatste woord kan hebben. En het is inderdaad indrukwekkend om te lezen, en als geboeide lezer het bijna lijfelijk te ervaren, dat bloeddorst nooit gestild kan worden door het laten vloeien van bloed en bloed en nog meer bloed.

Davidsster
Het verslag van het hijsen van de Israëlische vlag -twee blauwe banden en een blauwe Davidsster op een witte ondergrond- als de Joodse Brigade de eerste Duitse stellingen hebben veroverd in Italië, doet ook een aanslag op het gevoel. „Hoog in de Italiaanse lucht wapperde de ster van David in de lichte bries. De mannen op het erf juichten temidden van de dode Wehrmachtsoldaten. Ze hadden gewonnen. Joden hadden Duitsers verslagen.” (blz. 99)

Het is juist dat thema, weergegeven in die laatste zin, die de motivatie vormt voor de paar duizend Joodse soldaten die dienst hebben genomen in de Brigade. Ze zien het als hun plicht af te rekenen met het beeld dat Joden zich gedurende de geschiedenis willoos en weerloos naar de slachtbank lieten leiden. Als Carmi en Peltz na de overwinning van de geallieerden op Hitler-Duitsland het vernietigingskamp Mauthausen bezoeken, komen ze in contact met een klein groepje Joodse overlevenden. Die kunnen niet geloven dat er ergens ter wereld nog Joden aan de Nazi-terreur zijn ontkomen. „Een van de mannen wees verward naar de Davidster op Carmi’s mouw. „Zijn jullie Joodse engelen?” vraagt hij aarzelend. Nee, legt Carmi uit. Ze waren gewone soldaten, soldaten uit Palestina.” (…) Een uitgemergelde man kwam naar voren en legde aarzelend een vinger op de uitgestrekte hand van Peltz. Het duurde even voor hij begreep wat de man aan het doen was: hij wilde zeker weten dat Peltz echt een mens van vlees en bloed was en geen bovennatuurlijke verschijning.” (blz. 155)

Blik in het hart
”De Brigade” is een epos geworden dat soms heel erg doet denken aan een boek als ”Exodus” van Leon Uris. Met dit verschil dat ”De Brigade” geen roman is, maar een puur historisch en feitelijk verslag. Dat maakt het boek aantrekkelijker. Het is geen romannetje waarbij je op een luie stoel in de tuin even uit de dagelijkse beslommeringen wegzweeft, maar het is een boek geworden dat je meeneemt met de hoofdpersonen. En samen met hen moet je je als lezer identificeren met het gruwelijke lijden van het Joodse volk. Anders haal je de driehonderdste bladzijde niet. En dat zou jammer zijn, want dan ontzeg je jezelf een blik in het hart van de hoofdpersonen én in het hart van een natie die ook in 2002 nog steeds moet vechten voor haar bestaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer