Latijn in PKN niet langer verplicht
De synode van de Protestantse Kerk in Nederland heeft donderdagavond, na een urenlange discussie, besloten het vak Latijn bij de opleiding tot predikanten in de Protestantse Kerk niet langer verplicht te stellen. De bijbelse grondtalen Hebreeuws en Grieks blijven wel verplicht.
In november 2004 besloot de synode de besluitvorming over het rapport ”De uitvoering van de differentiatie in de predikantsopleiding” op te schorten tot een volgende synode. Belangrijkste aanleiding voor de opschorting was de grote weerstand onder de synodeleden tegen het feit dat in het voorliggende plan werd besloten het Latijn niet meer verplicht te stellen in de kerkelijke opleiding.
De commissie van rapport, onder leiding van rapporteur dr. A. H. van Veluw, was uiterst kritisch over het stuk dat gisteravond besproken werd en waarin opnieuw werd voorgesteld om het Latijn niet meer verplicht te stellen bij de opleiding tot gemeentepredikant en predikant-geestelijk verzorger. Dr. Van Veluw vroeg zich af wat de behoeften in de maatschappij, die genoemd worden als reden om Latijn als verplicht vak te laten vervallen, zijn. „Als commissie van rapport zien we juist dat steeds meer mensen opnieuw gaan vragen naar de eigen traditie. Juist vanwege deze trend zou er in de toekomst in de kerkelijke gemeente wel eens meer behoefte kunnen komen aan een predikant die deskundig is inzake de traditie van onze kerk. Daarom is de commissie unaniem van mening dat enige kennis van het Latijn, zeker voor predikanten in de gemeente, vereist moet blijven.”
Op zijn beurt was prof. dr. F. G. Immink van de raad van toezicht (college dat toezicht houdt op de kerkelijke opleidingen) zeer kritisch over de commissie van rapport. Hij verweet de commissie te gemakkelijk te oordelen. „U heeft veel te weinig oog voor de complexiteit van de opleiding.” Volgens prof. Immink mogen de bijbelse brontalen, Hebreeuws en Grieks, niet ter discussie komen te staan in het opleidingstraject. „En het is gewoon zo dat de studiedruk in de opleiding zo groot is, dat bij handhaving van Latijn als verplicht vak er minder aandacht zal zijn voor andere vakken.”
Dr. Van Veluw was niet overtuigd door prof. Immink. „Laten we ons leiden door de faculteiten, of kunnen we als kerk ook nog een keer zeggen: Tot hiertoe en niet verder? Het gaat ons niet om de studenten te plagen met Latijn. Voor ons is het belangrijk dat predikanten straks zelfstandig toegang hebben tot de bronnen van de traditie van onze kerk.”
Ds. H. de Jong uit Windesheim diende, samen met een aantal collega’s, een amendement in om het Latijn weer op te nemen onder de toelatingseisen tot de kerkelijke opleiding. „Er staat ons als kerk niets in de weg om hen die opgeleid willen worden tot predikant in de Protestantse Kerk, te blijven verplichten in het voortraject deze kennis zich eigen te maken”, aldus de predikant.
Elf synodeleden vroegen vervolgens het woord. Sommigen voerden de oecumene aan als argument om het Latijn verplicht te blijven stellen. Anderen stelden juist dat zij in de tientallen jaren dat ze het ambt van predikant vervulden nimmer gebruik hadden gemaakt van Latijnse bronnen.
Prof. dr. G. G. de Kruijf, voorzitter van de generale raad van advies, noemde zichzelf een groot liefhebber van het Latijn. „Ik heb het verplicht stellen van deze taal ook altijd verdedigd. Toch ben ik de laatste tijd gaan zien dat we ons in alle veranderingen in de opleiding moeten richten op Hebreeuws en Grieks. Kennis van die talen is internationaal gezien al helemaal niet meer vanzelfsprekend. Latijn is voor ons, als Protestantse Kerk, secundair. Daarin verschillen we van de Rooms-Katholieke Kerk. We moeten vanuit onze eigen kerk redeneren. Weegt u het verschil tussen het belang van de bijbelse grondtalen en het Latijn”, zo hield hij twijfelende synodeleden voor.
Toen aan het einde van de avond het hele rapport in stemming werd gebracht, bleek slechts één van de synodeleden tegen te zijn. Daarmee werd het rapport aanvaard en vervalt het Latijn als verplicht vak in de opleiding van predikanten in de Protestantse Kerk.