Synode PKN bespreekt beleidsplan
De dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland zal de komende jaren zuinig aan moeten doen. Tot 2008 zullen er twintig formatieplaatsen moeten verdwijnen. De verwachting is dat de inkomsten van de kerk zullen dalen.
Dat is te lezen in het conceptbeleidsplan 2005-2008 van de Protestantse Kerk voor de dienstenorganisatie (DO), dat de generale synode donderdag bespreekt. De synode komt donderdag en vrijdag, voor de tweede keer dit jaar, bijeen. De vergaderlocatie is congrescentrum De Bron in Dalfsen.
In het meerjarenplan is het beleid van de kerk weergegeven met betrekking tot het werk van de DO. Een van de zaken die in het plan worden gesteld is dat de Protestantse Kerk meer aandacht moet hebben voor de toekomstvisie. Ook dient de DO zich meer bewust te zijn van haar rol.
Het beleidsplan behandelt een groot aantal thema’s, zoals de plaats en rol van de dienstenorganisatie, de agenda van de kerk, mens en organisatie en de financiële middelen.
„Ontwikkelingen in de samenleving en de kerk zelf plaatsen de kerk voor een groot aantal uitdagingen.” Genoemd worden onder andere de snelle vergrijzing van het ledenbestand en het feit dat de kerk steeds meer mensen kwijt raakt en steeds minder mensen bereikt met „de boodschap van het evangelie.” „Een sterk missionair elan is urgent.”
Wat de rol van de dienstenorganisatie in het geheel van de kerk betreft, stelt het beleidsplan dat de „essentie van de DO dienstverlening is en niet het hebben of communiceren van een eigen mening.” Ze moet de kerk ondersteunen „bij het waarmaken van haar opdracht.”
In het plan wordt verder gesteld dat de ongeveer 500 personeelsleden van de dienstenorganisatie de werkdruk als hoog ervaren. Dat heeft mede te maken met de afslankingen en reorganisaties van de afgelopen jaren. Deze reorganisaties „hebben weliswaar geleid tot de gewenste kostenreducties, maar zijn nog niet verwerkt door de organisatie.”
De DO is financieel gezond en de uitgaven zijn beheersbaar, zo staat in het beleidsplan te lezen. Omdat de inkomsten van de kerk in de toekomst zullen dalen, moeten er de komende jaren ongeveer twintig formatieplaatsen worden geschrapt. „De vereiste reductie in de personeelsformatie kan niet langer gerealiseerd worden met de kaasschaafmethode. Om toekomstige reductie van de personeelsformatie te vergemakkelijken, zullen bestaande vacatures niet worden opgevuld. Als dit niet te vermijden is, zal, waar mogelijk, gekozen worden voor tijdelijke oplossingen.”
De Protestantse Kerk verwacht dat de inkomsten uit „verplichte heffingen” de komende tijd jaarlijks met 1 procent zullen dalen. Omdat de personele kosten stijgen en de inkomsten uit overheidssubsidies verder teruglopen, zullen naast de reductie in formatieplaatsen de kosten van de organisatie met jaarlijks 2,5 procent moeten dalen.
Het beleidsplan concludeert ook dat de „betrokkenheid bij de geografische gemeente niet meer vanzelfsprekend is.” In het plan wordt dit „beweeglijk kerklidmaatschap” genoemd. Er moet ook meer aandacht komen voor het imago van het ambt en er moet in gemeenten ruimte komen voor „gavengericht vrijwilligersbeleid.”
Kerkbeheer wordt in het plan een onderdeel van gemeenteopbouw genoemd. En wat de kerkgebouwen betreft, zegt het rapport: „De kerk dient zorgvuldig om te gaan met het erfgoed van het voorgeslacht.”
Educatie en catechese worden „centrale elementen” genoemd in het profiel van de Protestantse Kerk. Daarom is „de blijvende aandacht voor de tekst en de uitleg van de Bijbel heel belangrijk.” „Kinder- en jongerencatechese is onderdeel van de levenslange catechese en gericht op het zich persoonlijk verbonden gaan voelen aan geloof en kerk in de vorm van een beamen van de doop.”
Wat het jeugdwerk aangaat, is in het beleidsplan een visie opgenomen die is opgesteld samen met de HGJB en Youth for Christ. Van de zending wordt gezegd dat dit niet alleen een opgave, maar ook een „gave van God is.” Zending wordt bovendien gezien als behorend tot de verantwoordelijkheid van de plaatselijke gemeente.