Het beeld van een beeld
Hoeveel aanhang heeft de radicale AEL onder de hier wonende Marokkanen en wat beïnvloedt de keuze voor deze partij? In het maartnummer van het sociologische tijdschrift Mens en Maatschappij publiceren twee Nijmeegse sociologen, Eva Jaspers en Marcel Lubbers, de resultaten van hun onderzoek.
Daarbij richten zij zich in eerste instantie op de perceptie die Marokkanen hebben van het beeld dat de autochtone Nederlanders van hen hebben: het zogenaamde metabeeld. Dat metabeeld blijkt, anders dan men verwacht had, niet beïnvloed te worden door het opleidingsniveau van de respondenten.
Wel van belang zijn de media. Een oriëntatie op meer serieuze media (waarin veelal genuanceerder gerapporteerd en geoordeeld wordt over allochtonen) leidt in belangrijke mate tot een minder negatief metabeeld dan het kennis nemen van sensationele media als De Telegraaf.
Van grote invloed op het metabeeld is in hoeverre men zich bedreigd acht. Daarbij gaat het niet alleen om de sociaal-economische dreiging, maar ook om in hoeverre men zich als moslim bedreigd voelt.
Van de deelnemers aan het onderzoek is een kwart van plan op de AEL te stemmen. Alleen de PvdA scoort hoger (31,5 procent). Opvallend is dat het CDA heel laag uitkomt, evenals VVD en D66. Een negatief metabeeld bevordert de keuze voor de AEL.
Om praktische en financiële redenen is het onderzoek uitgevoerd onder bezoekers van de in Marokkaanse kring bekende website maroc.nl. Dat zijn met name de hoger opgeleide en vaker ook tot de tweede generatie behorende allochtonen.
De onderzoeksresultaten zijn dus niet representatief voor de hele Marokkaanse gemeenschap en kunnen zeker niet gegeneraliseerd worden naar de totale groep moslims in Nederland. Ook in godsdienstig opzicht zijn Turken anders dan Marokkanen.
Uit het onderzoek kan wel geconcludeerd worden dat er sprake is van een zichzelf versterkend proces. De perceptie door Marokkanen van een negatief beeld van de Nederlanders over hen, leidt tot een radicalere opstelling van eerstgenoemde groep, waardoor het beeld van hen bij de Nederlanders weer negatiever wordt. Grotere sociaal-economische kansen kunnen dit spiraaleffect afzwakken, maar meer ook niet. Daarnaast zijn de media van belang.
Redactielid Pearl Dykstra vraagt in hetzelfde nummer van Mens en Maatschappij aandacht voor een vergelijkend onderzoek dat de American Association of Retired Persons gehouden heeft naar de voorzieningen voor gepensioneerden. Nederland komt daar als het beste land uit, Australië kwam op de tweede plaats.
Kennelijk hebben de 65-plussers het hier zo slecht nog niet. Uiteraard is daarbij de vraag wat je meetelt en wat niet. Een minpunt in de ogen van de Amerikanen is de verplichte pensionering in Nederland op 65-jarige leeftijd. Daarentegen zijn de lage kosten voor de gezondheidszorg een pluspunt. Die zijn bij ons 30 tot 50 procent lager dan in de USA.
Twee senatoren, prof. Witteveen (PvdA) en dr. Van Raak (SP), reageren in het maartnummer van het PvdA-blad Socialisme en Democratie op de voorstellen van de commissie-Andeweg inzake democratisering en politieke vernieuwing. Een van de voorstellen van deze commissie betreft de afschaffing van de Eerste Kamer. Zoals te verwachten was, zijn de beide senatoren daar niet voor.
Van Raak vindt de voorstellen op dit punt althans „minder overtuigend.” Voor Witteveen is de waarde van de Eerste Kamer vooral dat zij zich bezig houdt met metapolitiek. Er wordt nagedacht over bestuurlijke problemen. Daarentegen krijgt in de sterk politiek gerichte Tweede Kamer de uitvoeringspraktijk veel minder aandacht.
Hij pleit voor een andere wijze van kiezen van de senatoren. Nu wordt de samenstelling van de Senaat in hoge mate bepaald door de politieke partijen. Een rechtstreekse verkiezing zou het politieke primaat van de Tweede Kamer aantasten. Vandaar dat Witteveen met het voorstel komt om de Eerste Kamer te laten kiezen door alle volksvertegenwoordigers bij elkaar. Dus niet alleen statenleden, maar ook raadsleden, Tweede-Kamerleden en europarlementariërs. Alleen al vanwege het grote aantal raadsleden dat op lokale lijsten is gekozen, wordt daardoor de invloed van de landelijke partijen verzwakt.
Het is in ieder geval een origineel idee, maar of de uitslag nu zo veel anders zou zijn, is maar de vraag. De meeste gekozenen (en zeker zij die het zwaarste stemgewicht krijgen: de kamerleden en de europarlementariërs) behoren immers tot een landelijke partij.
In het aprilnummer van CV.Koers pleit dr. ir. Leon Meijer voor een bezielende samenwerking van Europese burgers die gezamenlijk bouwen aan de samenleving. Op het punt van die bezieling is de EU tekortgeschoten en de voorgestelde Europese grondwet maakt dat alleen maar erger. Die moet dan ook worden afgewezen.
Meijer vindt dat we terug moeten naar een Europa dat zich beperkt tot die taken die werkelijk grensoverschrijdend zijn. Hij is lid van de permanente campagnecommissie van de ChristenUnie, voor welke partij hij ook kandidaat was bij de jongste Europese verkiezingen. Tevens is hij medewerker van europarlementariër Paul van Buitenen, lijstaanvoerder van Europa Transparant. Erg transparant is dat nu ook weer niet.