De bewindsman denkt vooral aan kant–en–klaarmaaltijden, waarin de supers extra groenten kunnen verwerken als de verhouding niet in evenwicht is. „Op die manier kunnen supermarkten in vergelijking tot andere voedselproducenten voorlopers worden. Als we niet op tijd actie ondernemen, kan de voedingsindustrie in dezelfde hoek terechtkomen als de tabaksindustrie. Dat is een onwenselijke situatie".

Ook is het volgens de minister goed om niet bij alle kassa’s snoep neer te leggen voor de impulsaankoop. „Ik heb gehoord dat er plannen zijn voor zeurvrije kassa’s zonder snoep, waar mensen ongestoord kunnen afrekenen zonder dat zoon– of dochterlief gauw wat snoep op de lopende band gooit. Ik denk dat veel consumenten hier blij mee zijn".

Of dat bij de supermarkten ook het geval zijn zijn, is de vraag. Supers moeten het juist hebben van impulsaankopen. Voorzitter K. van den Doel van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) reageerde door de zeggen dat zeurvrije kassa’s het overwegen waard zijn. „In de grote supermarkten is het een mogelijkheid. Consumenten moeten natuurlijk wel de keuzevrijheid hebben om te kopen wat ze wensen".

Het CBL organiseerde dinsdag het debat. „Hoogervorst heeft helemaal gelijk als hij zegt dat de levensmiddelenbranche zelf ook wat kan doen met de huismerken", aldus Van den Doel. „Wij gaan daar natuurlijk ook mee in de slag. Maar fabrikanten van merkartikelen brengen vaak als eerste nieuwe innovaties".

Overgewicht is een steeds groter probleem in Nederland. Ongeveer 40 procent van de Nederlanders is te zwaar, van wie 10 procent leidt aan zwaarlijvigheid. Als deze ontwikkeling zich doorzet kampt in 2015 ongeveer 15 tot 20 procent van de volwassenen met obesitas.