De organisatie had in Rotterdam en Den Haag de beschikking over zogenoemde safehouses. Hierin werden te smokkelen personen tijdelijk ondergebracht, in afwachting van het vervolg van hun reis. Die leidde naar landen als België, Engeland en Spanje. Vooral dit laatste land was, in verband met een algehele pardonregeling voor illegalen, populair.

De zwaarste straf eiste officier van justitie R. Lambrichts tegen de 20–jarige Y.G.Z. uit Rotterdam. Hij wordt door het OM gezien als de leider van de criminele organisatie en geldt als onbetwiste hoofdverdachte. „Hij was betrokken bij 21 transporten, afpersing en regelde drie safehouses. Samen met verdachte L.C. liet hij anderen het vuile werk opknappen", aldus de officier. Tegen Z. eiste de officier zeven jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

L.C. hoorde 6,5 jaar tegen zich eisen. Hij speelde een centrale rol bij de afpersing van een Chinese restauranthouder en betrok zelfs een minderjarige bij de organisatie. Ook is C. al eerder tot achttien maanden cel veroordeeld wegens mensensmokkel. „Hij is gewoon op oude voet verder gegaan. Dit moet zwaar in zijn nadeel meewegen", aldus de officier.

Z.M.Z. was volgens het OM de vaste zakenpartner van de hoofdverdachte. Hij is van begin af aan bij de mensensmokkel betrokken geweest. Het OM eiste tegen hem vier jaar cel.

De enige minderjarige in de organisatie is de 17–jarige J.S. Lambrichts eiste 24 maanden cel, waarvan acht voorwaardelijk. „Deze jeugdige verdachte heeft in korte tijd laten zien bereid te zijn mee te doen aan stevige strafbare feiten. Hij is een van de weinige verdachten waaraan zowel mensensmokkel, afpersing, gerommel met valse paspoorten en de deelname aan een criminele organisatie wordt verweten", zo verklaarde de officier zijn eis. Tevens liet hij weten dat S. na zijn straf tot „ongewenst vreemdeling" zal worden verklaard, waarmee alleen al het verblijven in Nederland strafbaar is.

Binnen de groep verdachten bevindt zich een vrouw, X.H.Z. Zij is de partner van een andere verdachte en speelde slechts een kleine rol in het geheel. De officier vermoedt dat zij zich vanuit een afhankelijkheidspositie moeilijk aan de illegale activiteiten kon onttrekken en eiste negentig dagen cel, waarvan de helft voorwaardelijk. De vrouw is al op vrije voeten en hoeft, als de rechtbank deze eis overneemt, niet meer terug de cel in.

De verdediging krijgt dinsdag en woensdag het woord.

Uitspraak: 2 mei.