„We willen een bredere afweging van belangen”, zo verklaarde SGP-voorzitter Kolijn donderdag. Tot nu toe was het beleid van het hoofdbestuur dat de plaatselijke SGP de samenwerking met de CU op moest zeggen als er tussentijds of via voorkeurstemmen een vrouwelijke vertegenwoordiger van de ChristenUnie in de raad komt. In het spraakgebruik heet deze afspraak „de Dordtse variant.”

De plicht om de samenwerking met de CU te verbreken, verdwijnt. Als tijdens of na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006 via voorkeurstemmen of tussentijds een CU-vrouw in de raad komt, zal een commissie van drie mensen uit het hoofdbestuur de situatie beoordelen. De commissie bestaat naast Kolijn uit de hoofdbestuursleden P. A. Zevenbergen en J. van Belzen. De beoordeling zal plaatshebben in samenspraak met het bestuur van de gemeentelijke kiesvereniging.

De kans dat de samenwerking in zo’n geval door kan doorgaan, is reëel. „Verschillende mensen hebben ons er op gewezen dat de Dordtse variant bestuurlijk niet verantwoord is. Daarin hebben ze gelijk. In de nieuwe situatie zullen we de gevallen opnieuw beoordelen en daarbij bekijken wat de gevolgen van verbreking van samenwerking zullen zijn”, aldus Kolijn. „We willen meer dan voorheen maatwerk leveren.”

Daarom heeft de SGP besloten de regels die voor samenwerking met de CU gelden iets soepeler toe te passen. Bij de vorige verkiezingen moesten SGP-kiesverenigingen die wilden samenwerken met de CU vooraf aan vier criteria voldoen. Die criteria gelden nu nog, maar op verzoek van de kiesvereniging kan de commissie van drie hoofdbestuursleden besluiten van een of meer criteria af te wijken.

De vier voorwaarden zijn: Er moet getalsmatige noodzaak zijn tot samenwerking, de inhoud van de samenwerkingsovereenkomst moet acceptabel zijn, de inhoud van het verkiezingsprogramma moet voldoen en de SGP moet in beginsel geen vrouw op de kandidatenlijst accepteren.

Als er binnen de SGP-kiesvereniging en onder de SGP-kiezers geen of nauwelijks bezwaar bestaat tegen een ChristenUnie-vrouw op een verkiesbare plaats, kan de samenwerking mogelijk toch doorgaan. Uiteindelijk zal de commissie van drie in samenspraak met de gemeentelijke kiesvereniging een besluit nemen. De commissie zal alle belangen afwegen. Een daarvan is hoe SGP-leden en -kiezers in de betrokken gemeente tegen een vrouwelijk ChristenUnie-raadslid aankijken.

Kolijn vindt dat de samenwerkingsproblemen niet overdreven moeten worden. „Bij de vorige verkiezingen waren er ruim vijftig samenwerkingsverbanden. Zes à zeven daarvan hebben we besproken en slechts één keer kwam er geen samenwerking.”

De SGP-voorzitter verwacht dat er in 2006 minder samenwerkingsverbanden zullen komen dan er nu zijn. „De ChristenUnie zat vroeger altijd op de lijn dat ze overal wilde samenwerken. Nu zitten ze, net als wij, op de lijn dat je zelfstandig aan de verkiezingen moet deelnemen als je zelfstandig zetels kunt halen. We zien het aangaan van een lijstineenschuiving beiden als een noodoplossing.”