Rechts en extreemrechts rukken op in instabiel Portugal
Voor de vierde keer in vijf jaar tijd ging Portugal zondag naar de stembus. Ondanks een troebele affaire rond zijn familiebedrijf mag de 52-jarige Luís Montenegro opnieuw het land gaan besturen.

De conservatieve Democratische Alliantie heeft de vervroegde verkiezingen van zondag in Portugal gewonnen. Zonder de absolute meerderheid te behalen, nam de coalitie van de zittende premier Luís Montenegro met 32 procent van de stemmen flinke afstand van de concurrent. De conservatieven krijgen nu ten minste 89 afgevaardigden, een winst van negen zetels. Dat kunnen er nog meer worden, omdat de stemmen van Portugezen die in het buitenland wonen –goed voor vier zetels– nog moeten worden geteld.
De Socialistische Partij (PS) lijdt een gevoelig verlies. De partij van Pedro Nuno Santos, die vorig jaar net aan verloor van Montenegro, komt nu uit op 23 procent van de stemmen. Met 58 zetels –een verlies van 20– blijven de socialisten ternauwernood de tweede partij. Bijna werden ze ingehaald door het extreemrechtse Chega, dat acht zetels won. De partij van de conflictueuze leider André Ventura kreeg amper 50.000 stemmen minder dan de socialisten en behaalde daarmee eveneens 58 van de in totaal 230 te vergeven zetels.
Ondanks de belangrijke winst van de conservatieven en de ultra’s lijkt een werkbare meerderheid voorlopig niet in zicht. Montenegro heeft samenwerking met Chega altijd uitgesloten, waardoor een minderheidsregering de enige optie is. Al met al verandert er dus weinig. Net als een jaar geleden stevent de 52-jarige Montenegro af op een regering met een wankele basis in het parlement.
Onrustiger vaarwater
Het was voor de vierde keer in iets meer dan vijf jaar dat de Portugezen een nieuw parlement moesten kiezen. De Portugese politiek, traditioneel gekenmerkt door kalmte en stabiliteit, lijkt daarmee definitief in een nieuwe fase van onrustiger vaarwater te zijn beland. Tegelijk is er sprake van een verschuiving naar rechts. Drie jaar geleden was de PS nog met afstand de grootste partij van het land. In 2022 behaalden de socialisten onder leiding van António Costa –inmiddels voorzitter van de Europese Raad– een absolute meerderheid. Nu krijgen de drie rechtse partijen AD, Chega en Iniciativa Liberal bij elkaar 60 procent van de stemmen.
De vervroegde stembusgang was het gevolg van een corruptiezaak rond het familiebedrijf van Montenegro. Begin dit jaar kwamen verschillende Portugese bladen met onthullingen die de 52-jarige premier in verlegenheid brachten. In februari meldde Correio da Manhã dat Montenegro een bedrijf had onder de naam Spinumviva met belangen in de vastgoedsector. Dat riep vragen op over belangenverstrengeling, juist op een moment dat een wetswijziging ter discussie stond die het bouwen op landbouwgrond zou vergemakkelijken.
Montenegro ontkende dat er sprake was van belangenverstrengeling. In 2022 zou hij zijn aandelen in Spinumviva verkocht hebben aan zijn vrouw. Dat bleek geen geldig argument: de Portugese wet staat geen handel in aandelen tussen echtgenoten toe, waardoor hij nog steeds eigenaar van het bedrijf was. Montenegro weigerde zijn klantenbestand openbaar te maken.
Tijdens de campagne die volgde op de val van zijn kabinet verdween de affaire rond zijn familiebedrijf naar de achtergrond
Twee weken later kwam het weekblad Expresso met het nieuws dat Spinumviva jarenlang maandelijkse betalingen van 4500 euro ontving van het casinobedrijf Solverde. Dat riep nieuwe twijfels op, mede omdat de verlenging van exploitatievergunningen van Solverde op het spel stond.
Montenegro, die pas in april vorig jaar was aangetreden als premier, hield daarop een vertrouwensstemming in het parlement. Hij overleefde die niet, maar slaagde wel in zijn opzet. Tijdens de verkiezingscampagne die volgde op de val van zijn kabinet verdween de troebele affaire rond zijn familiebedrijf naar de achtergrond. Het resultaat is dat hij opnieuw het land mag regeren.