Kabinet-Schoof en de regio
De regio zou een prominentere rol moeten krijgen in politiek Den Haag, beloofde het kabinet-Schoof bij zijn aantreden. Maar de provincies en gemeenten merken weinig van die belofte. Ze zien een treuzelende coalitie.

tekst: Janne Chaudron en Niels Markus, Trouw; beeld: ANP, Koen van Weel; ANP, Ramon van Flymen; ANP, Jeroen Jumelet; ANP, Jeffrey Groeneweg, ANP, Phil Nijhuis
Het kabinet-Schoof zou veel anders doen dan zijn voorgangers. Een van de aangekondigde trendbreuken: méér oog voor de regio, weg van centraal Randstedelijk denken. In het regeerprogramma, in september gepresenteerd, staat dat het kabinet recht wil doen aan alle regio’s. „En aan de onderscheidende kracht van alle delen van Nederland, want elke regio telt! We schuiven problemen niet af naar elders of naar toekomstige generaties.”
Die boodschap komt met name voort uit de verkiezingsprogramma’s van twee van de vier coalitiepartijen: NSC en BBB. NSC had als speerpunt meer aandacht voor kleinere steden en dorpen: sterker ov, scholen en ziekenhuizen. BBB won in 2023 de provinciale verkiezingen, onder meer omdat bij een groot deel van het electoraat het gevoel leeft dat het platteland verwaarloosd is. Partijleider Caroline van der Plas beklaagde zich regelmatig over de slechte bereikbaarheid van dunbevolkte gebieden.

Na ruim een half jaar is er al een streep gegaan door een aantal van de aanvankelijke grootse beloftes voor de regio. Zo wilde het kabinet-Schoof eindelijk werk maken van de Lelylijn tussen Lelystad en Groningen en de Nedersaksenlijn tussen Almelo en Groningen. Deze langgekoesterde wens van de noordelijke provincies bleek al gauw tóch te duur en onhaalbaar: er ontbreken vele miljarden, en die zijn niet zomaar gevonden. Begin april slaakte de brancheclub voor het openbaar vervoer een noodkreet, omdat ook veel regionale buslijnen dreigen te verdwijnen. Vooral voor scholieren in landelijke gebieden zal het daardoor erg moeilijk zijn om nog op school te komen.
Negatieve spiraal
GroenLinks-PvdA-Kamerlid Habtamu de Hoop maakt zich grote zorgen. „Als er verder in het ov wordt gesnoeid, kan een dorp in een negatieve spiraal terechtkomen. Dan kan het ongelooflijk lastig worden om dingen als de supermarkt of de basisschool open te houden. Mijn verwachtingen van dit kabinet waren niet zo groot, zeg ik in alle eerlijkheid. Maar bij het regionaal openbaar vervoer had ik altijd het idee dat je met BBB en NSC in de coalitie wel dingen voor elkaar kon krijgen.” En dat terwijl er voor het in stand houden van de buslijnen ‘slechts’ enkele honderden miljoenen nodig zijn.
Daar staan de plannen tegenover die minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken) onlangs presenteerde voor een regionaal kiesstelsel. „Ja, fantastisch”, reageert De Hoop cynisch als hij ernaar gevraagd wordt. Als die hervorming al wat oplevert, zegt hij, dan weegt dat niet op tegen andere, voor de regio nadelige keuzes van het kabinet.
Begrijp hem niet verkeerd, regionale vertegenwoordiging vindt hij ontzettend belangrijk. Maar aanpassing van het kiesstelsel om meer mensen uit alle provincies naar Den Haag te krijgen, ziet zijn fractie niet zitten. „De partijen moeten gewoon zelf oog hebben voor regionale mensen. Wij hebben in onze fractie kamerleden van Friesland en Groningen tot Zeeland, Limburg en het Oosten van het land. Ja, erkent hij, dat is makkelijker bereikt in een grote dan in een kleine fractie.

Ravijnjaar
Voelsprieten in het land kunnen ook helpen om onvrede eerder te signaleren. Twee weken geleden waren eerdere zalen in de Kamer gevuld met wethouders uit heel Nederland. Zij volgden een debat over het zogeheten
Ravijnjaar 2026, het moment dat een deel van de financiering vanuit het Rijk wegvalt. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ligt op ramkoers met het kabinet en heeft zelfs een rechtszaak aangekondigd, als de bezuinigingen doorgaan.
De korting van 2,4 miljard op de in totaal 18 miljard euro uit het gemeentefonds zal hard aankomen bij de gemeenten. Zij waarschuwen dat zwembaden of bibliotheken moeten sluiten, of dat er minder gedaan kan worden aan de groenvoorziening. Er speelt bij burgemeesters en wethouders ook een frustratie mee: zij hebben het gevoel dat het Rijk hen vooral ziet als uitvoeringsorganisaties van Haags beleid, in plaats van als gelijkwaardige bestuurslaag.
Daarom dreigen de gemeenten ook: als het Rijk niet over de brug komt, dan kan het medewerking vergeten aan Haagse plannen voor de woningbouw of de zorg. Er tekent zich op die manier een brede vertrouwenscrisis af tussen de verschillende bestuurslagen.
De gespannen verhoudingen komen ook tot uitdrukking in het overhedenoverleg; een gesprek met onder andere het ministerie van Binnenlandse Zaken en de verschillende bestuurslagen waaronder het Interprovinciaal Overleg (Ipo), de Unie van Waterschappen en de VNG. Het kabinet-Schoof heeft het overleg nieuw leven ingeblazen. „Het is goed dat het er is en dat we sinds het aantreden van het nieuwe kabinet al drie keer bij elkaar zijn geweest”, zegt Ina Adema, voorzitter van het Ipo en commissaris van de Koning in Noord-Brabant.
Ze voegt daar wel een maar aan toe. „De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het vorige overleg volledig in het teken stond van de Jeugdzorg.”
Ook op de Jeugdzorg dreigen gemeenten gekort te worden. Het Rijk is van mening dat die efficiënter kan worden ingericht, bijvoorbeeld door betere afstemming tussen gemeenten. De bezuinigingen die nog door het vorige kabinet-Rutte zijn aangekondigd lopen op tot 1 miljard vanaf 2027. Een onafhankelijke commissie die onder leiding van toenmalig zorgminister Tamara van Ark advies uitbracht over de hervormingen in de Jeugdzorg, vindt die bezuinigingen onverantwoord.
Gemeenten houden zich vast aan die uitspraak en rekenen erop dat het kabinet-Schoof de bezuinigingen schrapt. Volgens VNG zijn er twee opties: óf het Rijk komt met een fatsoenlijk voorstel, óf de VNG neemt juridische vervolgstappen.
Maar het kabinet geeft voorlopig niets prijs. De komende weken bespreekt de coalitie van BBB, PVV, NSC en de VVD de Voorjaarsnota, de jaarlijkse bijstelling van de begroting. De wensenlijst is lang, variërend van meer geld voor defensie tot klimaatmaatregelen. Minister Uitermark beloofde eerder haar „stinkende best” te doen voor de gemeenten. Het moet blijken of dat genoeg is.
„Tijdens het vorige overleg zijn we niet dichter tot elkaar gekomen”, zegt Adema. Ze voelt zich solidair met de gemeenten, ook vanuit haar provinciale rol als toezichthouder. „In Noord-Brabant hebben we 56 gemeenten. Als één of twee van die gemeenten de financiën niet op orde heeft, kun je zeggen: jullie moeten beter je best doen. Maar op het moment dat de helft van onze gemeenten in die situatie terechtkomt, dan ligt dat niet meer aan de gemeenten.”
Knopen doorhakken
Adema vindt het om die reden begrijpelijk dat er veel aandacht uitgaat naar de gemeenten. Tegelijkertijd zit het haar dwars. De relatie tussen gemeenten en Rijk is volgens de voorzitter inmiddels zo complex, dat het lastig is om de problemen waar de provincie tegenaan loopt over het voetlicht te brengen.

Die problemen zijn talrijk. Bijvoorbeeld het overvolle stroomnet waar bedrijven in de regio nu geen aansluiting op krijgen. Of neem de zware industrie: in hoeverre hebben deze bedrijven een toekomst in Nederland? En in hoeverre kunnen de boeren hun huidige verdienmodel blijven voortzetten? Allemaal vragen waar provincies bij betrokken zijn. „Als je kijkt naar het regeerakkoord en de geschetste opgaven, hebben we ongeveer twee keer Nederland nodig”, zegt Adema.
Het vraagt om scherpe keuzes, benadrukt de Ipo-voorzitter. De komende periode moet volgens Adema uitwijzen of dit kabinet de regio inderdaad hoog op de prioriteitenlijst zet en de keuzes ook daadwerkelijk maakt.
Voorlopig zien de decentrale overheden vooral een treuzelende coalitie. Ze wijzen op de stikstofmaatregelen waar in maart al knopen over hadden moeten worden doorgehakt. In plaats daarvan zitten ministeries en andere betrokkenen nog altijd in de overlegfase.
„We zijn niet op zoek naar een juridisch geitenpaadje. We hebben structurele oplossingen nodig”, zegt een woordvoerder namens de Unie van Waterschappen die net als het Ipo onderdeel is van het overhedenoverleg en betrokken is bij de stikstofgesprekken in het Catshuis.
Eindeloos wachten is geen optie, schetst ook Adema de situatie. Stikstofreductie en natuurherstel zijn volgens haar de enige manier om „de vergunningverlening weer van het slot af te halen”. „De urgentie is groot, die voelen wij dagelijks. We proberen die ook mee te geven aan het kabinet.”

Bestuurlijk lef
Volgens een woordvoerder van de Unie van Waterschappen is er goed overleg op ambtelijk niveau. Maar de tijd van praten is inmiddels wel voorbij. Het gaat dan niet alleen over stikstof. De Unie heeft ook vragen bij de extra woningen die dit kabinet wil bouwen: blijft er voldoende ruimte rondom de dijken? Gaat Nederland zich aanpassen aan weersextremen? „Het vraagt om bestuurlijk lef.” Voorlopig blijft veel boven de markt hangen, valt de woordvoerder op.
Dat herkent Adema. Het heeft volgens haar ook te maken met alle verschillende belangen die spelen binnen de coalitie en die ook het overleg over de Voorjaarsnota overschaduwen. Ze neemt als voorbeeld nog maar eens het stikstofdossier. „Ik kan me voorstellen dat je met de ene politieke bril daar een andere opvatting over hebt dan met de andere. Maar wij als Ipo, waar verschillende provinciebesturen in verenigd zijn, zijn ook heel divers van samenstelling. Uiteindelijk lukt het ons wel om met een gezamenlijk verhaal te komen.” Dat is inclusief BBB, de partij van minister Femke Wiersma zit in het merendeel van de provinciale colleges.